Past simple

Past simple
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2,3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Past simple

Slide 1 - Tekstslide

Past Simple
Doel:
  • je weet wanneer je de past simple gebruikt
  • je kunt de Past Simple maken in
  • gewone zinnen
  • vraagzinnen
  • ontkennende zinnen

Slide 2 - Tekstslide

Past Simple
Je gebruikt de Past Simple als iets gebeurd is in de verleden tijd en ook beëindigd is.

Wij noemen de Past Simple de Verleden Tijd.


Slide 3 - Tekstslide

 Regelmatige werkwoorden (rww)

Achter het werkwoord plaats je 'ed'

I walk -> I walked
it rains-> it rained
they beg-> they begged

Slide 4 - Tekstslide

 RWW Spelling
Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter:
I live - I lived
you move - you moved

In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat:
I drop - I dropped
they plan - they planned

Slide 5 - Tekstslide

 RWW Spelling
Als een werkwoord eindigt op medeklinker + -y, dan komt er in de past simple een -ied achter:
I try - I tried

Werkwoorden met meer letttergrepen en eindigt in l:
to travel - travelled

Extra - k  wanneer werkwoord eindigt op c: Panic - panicked

Slide 6 - Tekstslide

Past Simple - Onregelmatige werkwoorden

Sommige werkwoorden zijn onregelmatig (OWW) en dat betekent dat ze geen '-ed' krijgen maar hun eigen vorm hebben.

to write  -> wrote    I wrote her a letter last week.
to go       -> went      He went to Italy last year.
to make -> made     They made a very nice meal two days ago.

Slide 7 - Tekstslide

Past Simple Signaalwoorden

In de zin staat vaak een tijdsbepaling van verleden tijd.

  • yesterday
  • last week
  • ten minutes ago
  • in 2007
  • this morning

Slide 8 - Tekstslide

Past Simple - Vraag

Vraagzinnen
Did + hele ww (1e kolom):

Did you walk to school yesterday?

Slide 9 - Tekstslide

Past Simple - Ontkenning

Ontkennende zinnen
Didn't / did not + hele ww (1e kolom):

You didn't / did not walk to school yesterday.

Slide 10 - Tekstslide

Bijwoord

Slide 11 - Tekstslide

Bijwoord
Kan aangeven hoe vaak iets gebeurt.
Voorbeelden: always, usually, often, sometimes, never, still

They always hang out together.
Sarah usually wears her high heels to work.
It is often cloudy.

Slide 12 - Tekstslide

Bijwoorden: regel 1
Staat in het algemeen voor het woord waarover het iets zegt.
  • She sometimes asks me to write for her website.
  • He usually has a lot of cool ideas.
  • We never walk to town.

Slide 13 - Tekstslide

Bijwoorden: regel 2
Bijwoord komt na een vorm van to be (am/are/is/was.were).
  • I am still tired.
  • They are usually late.
  • He is not always late for school, is he? (let op de plaats van not)

Slide 14 - Tekstslide

Werktijd
 Maak opdrachten 1A, 1B, 5, 6, 7, 8 & 9
Tijd over? - Practise more

Slide 15 - Tekstslide

Flashforward
  • Leesvaardigheid
  • Neem een Engels leesboek mee!

Slide 16 - Tekstslide

Je gebruikt de Past Simple als...
A
iets gebeurd is in de toekomst
B
iets iedere dag gebeurt
C
iets gebeurd is in het verleden en afgerond is
D
iets nog niet gebeurd is

Slide 17 - Quizvraag

What is correct?
We ..... (go) the cinema yesterday.

A
gone
B
went
C
goed
D
goes

Slide 18 - Quizvraag

What is correct?
Yesterday I ..... (clean) the kitchen.
A
clean
B
cleaned

Slide 19 - Quizvraag

What is correct?
This morning Stijn ..... (tell) me a story.
A
told
B
tolded
C
telled
D
tolt

Slide 20 - Quizvraag

What is correct?
We ..... (think) about getting a dog.
A
tought
B
taught
C
thought
D
thinked

Slide 21 - Quizvraag

What is correct?
You ..... (plan) to meet King Charles in London.
A
planned
B
planed
C
planning
D
plan

Slide 22 - Quizvraag

Turn into questions
My sister played the guitar last year.
A
Did my sister play the guitar last year?
B
Did my sister played the guitar last year?
C
Does my sister play the guitar last year?

Slide 23 - Quizvraag

Turn into questions
I saw St. Nicolas at school.
A
Did I see St. Nicolas at school?
B
Do I see St. Nicolas at school?
C
Did I saw St. Nicolas at school?

Slide 24 - Quizvraag

Turn into questions
We met Prince William last year.
A
Does we met Prince William last year
B
Did we met Prince William last year?
C
Did we meet Prince William last year?

Slide 25 - Quizvraag

Turn into questions
I helped you with your homework.
A
Did I helped you with your homework?
B
Did I help you with your homeowrk?
C
Do I help you with your homework?
D
help'd

Slide 26 - Quizvraag

Turn into questions
They studied very hard for the test.
A
Do they studied very hard for the test?
B
Did they studied very hard for the test?
C
Did they study very hard for the test?

Slide 27 - Quizvraag

Turn into a negative
You bought a game.
A
You didn't buy a game.
B
You did not bought a game.
C
You don't buy a game.

Slide 28 - Quizvraag

The teacher was married.
A
The teacher was not married.
B
The teacher wasn't married.
C
The teacher didn't was married.

Slide 29 - Quizvraag

Turn into a negative
I ate a sandwich yesterday.
A
I don't eat a sandwich yesterday.
B
I didn't ate a sandwich yesterday.
C
I didn't eat a sandwich yesterday.

Slide 30 - Quizvraag

Turn into a negative
We planned our holiday 2 years ago.
A
I did not planned our holiday 2 years ago.
B
I don't planned our holiday 2 years ago.
C
I did not plan our holiday 2 years ago.

Slide 31 - Quizvraag

Turn into a negative
The team played a very good game.
A
The team did not played a very good game.
B
The team didn't played a very good game.
C
The team didn't play a very good game.

Slide 32 - Quizvraag

Ik denk dat ik het
A
helemaal snap.
B
een beetje snap.
C
helemaal niet snap.

Slide 33 - Quizvraag

Om me te verbeteren, heb ik nodig:
A
nog een keertje uitleggen a.u.b. en misschien nog een keer
B
extra digitaal oefenen via de online omgeving
C
extra oefenen op papier
D
iets anders

Slide 34 - Quizvraag

Past simple

Slide 35 - Tekstslide