Een tegenwoordig deelwoord geeft aan dat een handeling bezig is, en dus nog niet voltooid; heet ook wel onvoltooid deelwoord;
vorm je door -d achter de infinitief (‘het hele werkwoord’) te zetten:
discussiëren discussiërend (gaf ik toe dat ik fout was)
eten etend (kwam ik de kantine binnen)
lachen lachend (poetste ik mijn tanden)
overleggen overleggend (stoorde de docent ons)