Retailformule 20-9

Welkom, fijn dat je er bent!
Start je Pc op en ga naar Lesson up
Pak je boek "Retail & Styling" + pen
Ga zo zitten dat je het bord goed kan zien
timer
5:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

Welkom, fijn dat je er bent!
Start je Pc op en ga naar Lesson up
Pak je boek "Retail & Styling" + pen
Ga zo zitten dat je het bord goed kan zien
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Ik kan terugkijken op de praktijkopdracht
2. Ik weet wat een retailformule is
3. Ik weet wat marktpositie betekent
4. Ik weet wat marktconcept betekent
5. Ik kan zelfstandig werken
6.Ik kan aantekeningen maken
7. Ik kan presenteren

Slide 2 - Tekstslide

Als je dingen wilt verkopen heb je een winkel nodig. 
Elke winkel heeft een winkelconcept

Bijvoorbeeld je vestigingsplaats, je inrichting, de manier van presenteren, assortiment en prijsniveau. 
1. Je weet aan het eind van de les wat een winkelconcept is en hebt er zelf één bedacht. 


Marktpositie
De plek die een bedrijf inneemt ten opzichte van zijn concurrent.
1. Je weet aan het eind van de les wat een winkelconcept is en hebt er zelf één bedacht. 


Slide 3 - Tekstslide

Wat is marktpositie?

Slide 4 - Open vraag

Albert Heijn
Aldi
Aldi
Albert Heijn
1. Je weet aan het eind van de les wat een winkelconcept is en hebt er zelf één bedacht. 


Slide 5 - Tekstslide

Niet elke electronicazaak is hetzelfde
1. Je weet aan het eind van de les wat een winkelconcept is en hebt er zelf één bedacht. 


Slide 6 - Tekstslide

Als je dingen wilt verkopen heb je een winkel nodig. 
Elke winkel heeft een winkelconcept

Bijvoorbeeld je vestigingsplaats, je inrichting, de manier van presenteren, assortiment en prijsniveau. 
1. Je weet aan het eind van de les wat een winkelconcept is en hebt er zelf één bedacht. 


Opdracht: kijk het filmpje op de volgende slide

Bedenk 
drie kenmerken van het winkelconcept. 
(Welk product wordt er aangeboden,
wie is de doelgroep, Hoe onderscheid het bedrijf zich van de concurrent)
1. Je weet aan het eind van de les wat een winkelconcept is en hebt er zelf één bedacht. 


Slide 7 - Tekstslide

0

Slide 8 - Video

Welke kenmerken heeft het winkelconcept van McDonald's

Slide 9 - Open vraag

Als je dingen wilt verkopen heb je een winkel nodig. 
Elke winkel heeft een winkelconcept

Bijvoorbeeld je vestigingsplaats, je inrichting, de manier van presenteren, assortiment en prijsniveau. 
1. Je weet aan het eind van de les wat een winkelconcept is en hebt er zelf één bedacht. 


Opdracht: kijk het filmpje op de volgende slide
Bedenk 
drie kenmerken van het winkelconcept. 
(Welk product wordt er aangeboden,
wie is de doelgroep, Hoe onderscheid het bedrijf zich van de concurrent)
1. Je weet aan het eind van de les wat een winkelconcept is en hebt er zelf één bedacht. 


Slide 10 - Tekstslide

0

Slide 11 - Video

Welke kenmerken heeft het winkelconcept van Picnic

Slide 12 - Open vraag


Waar zit er allemaal in een winkelconcept?

De doelgroep: Aan wie of wat verkoop jij je product?
Winkeltype: Kledingwinkel, Boekhandel, Supermarkt, Speciaalzaak.
Locatie: Waar komt jouw winkel te staan? (Online)
Concurrentie: Wat maakt jou winkel anders?
2. Je weet aan het eind van de les wat de doelgroep is van jouw winkelconcept 

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag met jouw winkelconcept
Open powerpoint: 
Bedenk 2 soorten winkels.
Hoe ziet jouw winkelconcept eruit?
De powerpoint bestaat uit 5 slides 

Dia 1   de 2 soorten winkels

Dia 2 De doelgroep: Aan wie of wat verkoop jij je product?
Dia 3 Winkeltype: Kledingwinkel, Boekhandel, Supermarkt, Speciaalzaak.
Dia 4 Locatie: Waar komt jouw winkel te staan? (Online)
Dia 5 Concurrentie: Wat maakt jou winkel anders?

Bestand opslaan in je mapje: Smale
timer
30:00

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een winkelconcept?

Slide 15 - Open vraag

Wie heeft er een bijzonder winkelconcept?

Slide 16 - Open vraag

Terugblik
1. Ik kan terugkijken op de praktijkopdracht
2. Ik weet wat een retailformule is
3. Ik weet wat marktpositie betekent
4. Ik weet wat marktconcept betekent
5. Ik kan zelfstandig werken
6.Ik kan aantekeningen maken
7. Hoe heb ik gewerkt?

Slide 17 - Tekstslide