Multiperspectiviteit in de vooravond van de 80 jarige oorlog

Multiperspectieven van de 80 jarige oorlog
Multiperspectiviteit in de vooravond van de 80 jarige oorlog
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Geschiedenis

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Multiperspectieven van de 80 jarige oorlog
Multiperspectiviteit in de vooravond van de 80 jarige oorlog

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
1. Jullie kunnen in eigen woorden beargumenteren hoe de protestanten en de katholieken keken naar de beeldenstorm.

2. Jullie kunnen met twee voorbeelden het verschil tussen hoge en lage adel uitleggen.

3. Jullie kunnen duidelijk maken dat het protestantisme een belangrijke rol speelde in de vooravond van de opstand.

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud Les
1. De beeldbron ca. 5 min
2. Les beeldenstorm ca. 25 min
3. Werkopdracht de beeldenstorm  ca. 10 min
4. Korte pauze van 5 minuten
5. Les Hollandse adel in opstand ca. 25 min
6. Werkopdracht adel in opstand ca. 10 min
7. Korte pauze van 5 minuten
8. Oefentoets Beeldenstorm en Hollandse Adel in Opstand ca. 15 min

Slide 3 - Tekstslide

Wat zie je?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wat maakt een katholiek en wat maakt een protestant

Slide 6 - Open vraag

Katholicisme
  • Was de belangrijkste godsdienst in West-Europa.
  • De paus is de leider van de katholieke kerk en ziet zichzelf als opvolger van Petrus.
  • Gebruikt de Latijnse liturgie
  • Heilige verering is een belangrijk onderdeel van de kerk

Slide 7 - Tekstslide

Protestantisme
  • Heeft geen pastoor als bemiddelaar tussen god en mens.
  • Doen niet aan Heilige verering
  • Lutheraans stroming onder Maarten Luther
  • Calvinistische stroming onder Johannes Calvin
  • De bijbel is de hoogste gezag, 

Slide 8 - Tekstslide

Konden de protestanten en de katholieken samen leven met hun gedachtengoed in de 16e eeuw?

Slide 9 - Open vraag

Misstanden in de katholieke kerk
  • Corruptie.
  • Geen celibaat leven voor de geestelijken.
  • Humanisme.
  • Boekdrukkunst.
  • De pest.
  • Staatsvorming.

Slide 10 - Tekstslide

Luther en zijn 95 Stellingen
  • 31 oktober 1517, kwam Maarten Luther met zijn 95 stellingen in de openbaarheid.
  • Stelde wantoestanden in de katholieke kerk aan de kaak
  • Daad wordt gezien als het begin van de reformatie.

Slide 11 - Tekstslide

Frictie tussen de katholieken en protestanten
  • Zuidelijke gewesten verspreiding calvinisten.
  • Centraal bestuur spoort lagere overheden hardhandig op te treden.
  • 10.000 Prostestanten vluchten naar Engeland en Duitsland.
  • Lagere edelen bekeren zich vooral tot het protestantisme.

Slide 12 - Tekstslide

Beeldenstorm
  • Margaretha van Parma


  • Groep edelen op 5 april 1566 Margaretha een ‘smeekschrift


  • Hagenpreken


  • 10 augustus 1566 


  • Begin van de Beeldenstorm in Steenvoorde

Slide 13 - Tekstslide

Wat was de reden van het conflict
  • De Beeldenstorm, ontstaan als  gevolg van opbouwende onrust.


  • Calvinisme

  • In 1546 werd de inquisitie in de Nederlanden uitgebreid en gereorganiseerd


  • De harde aanpak van protestanten, de toenemende centralisatie, bureaucratisering, economische achteruitgang onder delen van de bevolking en de Spaanse staatsbankroetverklaring van 1557 zorgden voor
    toenemende onvrede in de Zeventien Provinciën.

Slide 14 - Tekstslide

Wat was de reden van het conflict 
  • De economische malaise in de tweede helft van de zestiende eeuw en de afkeer tegen het katholicisme zorgde voor groei van het calvinisme.

  • Benoeming halfzus Margaretha van Parma
    tot landvoogdes van de Nederlanden.

  • Hoge adel ziet macht ingeperkt worden.

  • Smeekschrift, , polarisatie en hagenpreken.

Slide 15 - Tekstslide

Gevolgen katholieken
  • Veel katholieken boeken gingen verloren.
  • Beelden worden gesloopt en kerken worden soberder gemaakt.
  • Katholieken zijn niet meer in de meerderheid en kunnen niet meer openlijk katholiek zijn.

Slide 16 - Tekstslide

Gevolgen katholieken : Haarlem
  • In 1566 wist het stadsbestuur een beeldenstorm te voorkomen door adequaat in te spelen op de gebeurtenissen.

  • Hervormers krijgen meer vrijheden.

  • De katholieken creëerden schuilkerken om hun geloof verder te praktiseren. 

Slide 17 - Tekstslide

Gevolgen protestanten
  • 6000 tot 8000 protestanten worden vervolgd.
  • Protestanten waren in oorlog met katholiek Spanje
  • Uitbraak 80 jarige oorlog

Slide 18 - Tekstslide

Gevolgen protestanten : Haarlem
  • Het stadsbestuur gaf toestemming aan de protestanten in de stad, om een houten noodgebouw te bouwen waarin ze hun diensten mochten doen.
  • Dit werd later een vaste kerk, de nog bestaande Bakenesserkerk


Slide 19 - Tekstslide

Wat denken jullie wat het gevolg was?

Slide 20 - Open vraag

Werkopdracht Beeldenstorm
  • Jullie zetten de beeldenstorm in een tijdlijn en categoriseren wat bij het katholicisme hoort en wat bij het protestantisme.

  • Maak groepjes van 2, maximaal 3 !

  • Jullie kunnen onderling overleggen

  • Tijd : 15 Minuten

Slide 21 - Tekstslide

Habsburgse vorst Filips II
  • Heerser over Castilië en Aragón (deze landen vormden samen Spanje), Napels, Sicilië, de Spaanse Nederlanden 
    en Portugal.


  • Centralisatiepolitiek 


  • Kettervervolging 


  • Hij liet ambtenaren, juristen en adviseurs overkomen


  • In 1559 stelde Filips zijn halfzus Margaretha van Parma aan als landvoogdesover de Nederlanden.


  • Protestantisme werd in opdracht van Filips fel bestreden

Slide 22 - Tekstslide

Centralisatie politiek
  • Centralisatiepolitiek, waarin wetgeving en bestuur zoveel mogelijk in één plaats zijn verenigd, zodat aan de lagere of plaatselijke organen weinig zelfstandigheid wordt gelaten.

  • In de geschiedenis van de Nederlanden werd
    centralisatiepolitiek gevoerd door
    de Bourgondiërs en Habsburgers.

  • Centralisatiepolitiek vormt een bedreiging
    voor de privileges van de steden.

Slide 23 - Tekstslide

Het Habsburgse bestuur

Slide 24 - Tekstslide

Wie stond er boven de landvoogdes?
A
Landvoogd
B
Staten - Generaal
C
Stadhouder
D
De collaterale raden

Slide 25 - Quizvraag

Hoge Adel
  • 10 families


  • Alleen via je vader kon je de titel erven


  • Hoogste posities in de maatschappij


  • Grote rijkdommen


  • Clans

Slide 26 - Tekstslide

Lage Adel
  • Twee groepen Oude adel(feodale oorsprong) en (nieuwe) ambachtsadel.


  • Ambacht adel hebben alle gestudeerd en de feodale vaak niet.
    Teven waren het beiden rivalen van elkaar


  • Waren niet zo rijk als de hoge adel.


  • Weinig inkomsten door inflatie uit de landbouw.


  • Vaak waren het militairen




Slide 27 - Tekstslide

Wat zouden nog meer verschillen zijn tussen hoge en lage adel

Slide 28 - Open vraag

Willem van oranje

Slide 29 - Woordweb

Willem van Oranje
  • Wordt geboren in 1533


  • Krijgt een katholieke opleiding ondanks dat zijn ouders lutheranen zijn.


  • Oranje wordt de belangrijkste woordvoerder van de adellijke oppositiepartij. 


  • Hij dringt bij de koning aan op minder strenge kettervervolgingen en verzet zich tegen de grotere rol van professionele ambtenaren in het landsbestuur.


Slide 30 - Tekstslide

Margaretha van Parma
  • Margaretha van Parma was landvoogdes voor haar halfbroer, koning Filips II van Spanje, over de Habsburgse Nederlanden van 1559 tot 1567

  • Ze was een buitenechtelijk kind van keizer Karel V.


  • In 1559 werd Margaretha benoemd als landvoogdes der Nederlanden.


  • Margaretha kwam steeds meer in de knel tussen Filips II enerzijds en de plaatselijke adel anderzijds.


  • 3 smeekschriften




Slide 31 - Tekstslide

Het Smeekschrift
  • Een verzoekschrift dat ongeveer 200 edelen hadden ondertekend
     onder leiding van Hendrik van Brederode, op 5 april 1566

  • De lutheranen en calvinisten maakten gebruik van de
    opschorting om zich openlijk te manifesteren. 

  • Het smeekschrift veroordeelde de Inquisitie en dreigde
    met gewapende opstand als er geen einde
    zou komen aan de vervolgingen.

Slide 32 - Tekstslide

Waarom kwam de lage adel met een smeekschrift?
A
Om de centralisatiepolitiek en het geweld tegen de protestanten te stoppen
B
Een hervorming van het bestuurssysteem
C
Om meer macht te krijgen
D
Om de burgerbevolking te ondersteunen

Slide 33 - Quizvraag

De komst van Alfa
  • Fernando Ãlvarez de Toledo wordt in 1507 geboren in één van de oudste adellijke geslachten van Spanje. 


  • Al op 14-jarige leeftijd (1524) neemt de jonge Spanjaard deel aan krijgstochten tegen de Fransen.


  • Wordt in 1533 benoemd tot Generaal


  •  Beroemd om de strijd bij Mühlberg in april 1547 en de veldtocht tegen het Schmalkaldisch Verbond, die tussen 1546 en 1547 plaatsvond



Slide 34 - Tekstslide

Hertog van Alva en de Beeldenstorm
  • Alva krijgt een leger van 10.000 man mee om de opstand mee te onderdrukken.

  • Alva vervangt Margaretha van Parma als landvoogd 

  • Raad van Beroerten

  • Honderdste penning

Slide 35 - Tekstslide

Had Alva de opstand succesvol kunnen oplossen?

Slide 36 - Open vraag

Slag bij Heiligerlee
  • Slag vind plaats op 23 mei 1568


  • Graaf Lodewijk van Nassau en graaf Adolf van Nassau


  • Een deel van Groningen wordt ingenomen


  • De eerste zeeslag van de Tachtigjarige Oorlog, de Zeeslag bij Eems,
    wordt gewonnen door de geuzen mede dankzij de slag bij Heiligerlee.

Slide 37 - Tekstslide

Inname van Den Briel
  • De Inname van Den Briel vond plaats op 1 april 1572


  • Geuzen waren in Dover tot 1572


  • Oorspronkelijke plan was naar Enkhuizen te gaan.


  • Spaanse garnizoen afwezig in Den Briel


  • 1 april Aanval geuzen


  • Eerste stad onder de opstandelingen


  • De opstand zou zich echter spoedig uitbreiden over de Nederlanden

Slide 38 - Tekstslide

Wat voor gevoel gaf de overwinningen van Willem van Oranje tegenover de Spanjaarden

Slide 39 - Open vraag

Werkopdracht
  • Jullie worden in 2 groepen gesplitst.

  • De ene helft van de klas wordt de hoge adel, katholieken en de andere de protestantse laag adel .

  • Je moet je verdedigen vanuit je geloofsovertuiging.





Slide 40 - Tekstslide

Oefentoets
  • De leraar verdeeld de klas in groepjes van 2 tot 3 personen!

  • Er wordt per groepje 1 vraag gesteld. Per vraagstelling kunnen jullie 1 punt krijgen, maar als de ene groep het niet weet en de andere groep wel dan krijgt deze groep 3 punten .

  •  Het groepje die het snelst tot de 20 punten komt wint.



Slide 41 - Tekstslide

Lesdoelen behaald?
1. Noem in eigen woorden hoe de protestanten en de katholieken keken naar de beeldenstorm?


2. Geef twee voorbeelden wat het verschil was tussen hoge en lage adel?

3. Wat speelde voor het protestantisme een belangrijke rol  in de vooravond van de opstand?

Slide 42 - Tekstslide