Thema 2 Taak 3 Les 4 Samenvatten (1)

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
           Leerdoelen
Aan het einde van de les(sen):

  • Weet ik wat sleutelwoorden zijn.
  • Kan ik sleutelwoorden in een tekst vinden.
  • Kan ik een samenvatting maken met de sleutelwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Waar denk jij aan bij
het begrip 'samenvatten'?

Slide 4 - Woordweb

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
Samenvatten
Samenvatten is een handige vaardigheid voor het lezen van lange teksten. Zo kun je in één oogopslag zien waar een tekst over gaat. Als je met iemand anders wilt praten over de tekst, hoef je niet de hele tekst te lezen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar lees jij wel
eens lange teksten?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatten
...


Deze twee lessen gaan we oefenen met samenvatten.
We beginnen met oefenen met sleutelwoorden.

Sleutelwoorden zijn de belangrijkste woorden uit een alinea. Dat kan ook een stukje van een zin zijn.
Als je de samenvatting gaat schrijven,  maak je hele zinnen met de sleutelwoorden die je hebt onderstreept.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleutelwoorden - opdracht
Bekijk de tekst op bladzijde 175.
Onderstreep of markeer in de eerste drie alinea's de sleutelwoorden. Zoek er minstens 8. Dit doe je voor jezelf!
Zo kunnen we samen bekijken welk soort oefening 
jij nodig hebt om jezelf te verbeteren.

Sleutelwoorden zijn de belangrijkste woorden uit een alinea.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleutelwoorden

Slide 9 - Tekstslide

Laat de leerlingen checken hoeveel woorden ze hetzelfde hadden als in het voorbeeld.
Routes
Route 1: Had je 5 woorden of meer hetzelfde als het voorbeeld? Doe dan zelfstandig hetzelfde voor de overige drie alinea's. Gebruik daarna de sleutelwoorden om op bladzijde 176 je samenvatting te schrijven. Gebruik in je samenvatting hele zinnen!

Route 2: Had je minder dan 5 woorden hetzelfde als het voorbeeld? Oefen dan nog even verder met de docent.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk sleutelwoord had jij anders dan in het voorbeeld? Noem er één.

Slide 11 - Woordweb

Bespreek de antwoorden van de leerlingen en leg uit waarom dit geen sleutelwoorden zijn.
Welke sleutelwoorden?
Hoe weet je nu eigenlijk of een woord belangrijk is of niet?
Vraag jezelf af: 
  • Heb ik dit woord nodig om de tekst te begrijpen?
  • Kan ik met dit woord of dit stukje vertellen waar de tekst over gaat?




Slide 12 - Tekstslide

Verklaar hier waarom de rood gemarkeerde zin géén sleutelwoorden bevat. Bespreek ook welke sleutelwoorden dan wel in dit stuk zitten. Vraag bijvoorbeeld: wat vertellen ze in dit stukje? Hoe zou jij dit stukje aan iemand anders uitleggen? Wat onthoud jij uit dit stukje?
Onderstreep of markeer nu de sleutelwoorden uit de andere alinea's.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijn de gemarkeerde woorden uit de vorige slide sleutelwoorden? Typ ja of nee en leg je antwoord uit.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem drie sleutelwoorden die jij in de laatste alinea hebt onderstreept of gemarkeerd.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies