10.5 Voeding en vertering VWO 5 Nectar

10.5 Voeding en vertering

Opname van voedingsstoffen

Nectar, 4e editie
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

10.5 Voeding en vertering

Opname van voedingsstoffen

Nectar, 4e editie

Slide 1 - Slide

Zie BINAS 82. Waar start de vetvertering bij baby's?
A
In de maag
B
In de lever
C
In de alvleesklier
D
in de 12-vingerige darm

Slide 2 - Quiz

Vertering van vet bij baby

Slide 3 - Slide

                      - kost energie (er wordt ATP voor gebruikt)

- gaat door speciale transport eiwitten in een semipermeabel membraan (celmembraan)

- gaat tegen de concentratie gradient in.

Slide 4 - Slide

0

Slide 5 - Video

Vetdruppels
Let op: hier is nog géén sprake van 
vertering! Je ziet hier slechts het
 emulgeren  van een vet: grote 
vetdruppels vallen uiteen in kleinere 
druppels door galzure zouten.

Slide 6 - Slide

Verteringsproducten van vet
Niet opneembaar

Niet opneembaar

Opneembaar

Opneembaar

Slide 7 - Slide

Daarna opname in... 
Bloed of lymfe: Route hangt af van formaat vetzuurstaarten.

Kleine vetzuren (12 C-atomen of minder) zijn redelijk wateroplosbaar                   opname in bloedvat

Grotere vetzuren zijn niet wateroplosbaar                   opname in lymfevat, via chylomicronen

Slide 8 - Slide

In de darmcel 

1. worden weer vetten gemaakt uit glycerol en vetzuren
2. worden vetdruppels verpakt (chylomicronen)
3. verlaten chylomicronen de cel dmv exocytose
4. komen in het lymfevat!
niet in het bloedvat
resorptie van vetten

Slide 9 - Slide

En daarna...

Slide 10 - Slide

HDL / LDL: gezond / ongezond
 Lever maakt uit lipoproteïnen transportblaasjes voor vetachtige stoffen (zoals vetmoleculen, vetzuren en cholesterol)
- Blaasjes gemaakt met veel lipoproteïnen (High Density Lipoproteins) verkleinen de kans op aderverkalking
- Blaasjes gemaakt met weinig lipoproteïnen (Low Density Lipoproteins) vergroten de kans op aderverkalking

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Nog een paar vragen om te checken...

Slide 13 - Slide

Eiwitten zijn:
A
Brandstoffen
B
Bouwstoffen
C
Brandstoffen en bouwstoffen
D
aminozuren

Slide 14 - Quiz

Kun je van niet-essentiële aminozuren essentiële aminozuren maken?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

Als ik een vetmolecuul volledig verteer, hoeveel moleculen hou ik dan over?
A
1
B
2
C
4
D
meer dan 4

Slide 16 - Quiz

Onverzadigde vetten:
A
Hebben dubbele bindingen, zijn gezond
B
Hebben dubbele bindingen, zijn ongezond
C
Geen dubbele bindingen, zijn gezond
D
Geen dubbele bindingen, zijn ongezond

Slide 17 - Quiz

Chylomicronen:
A
transportblaasjes voor vet
B
transportblaasjes voor aminozuren
C
geëmulgeerde vetten
D
micellen

Slide 18 - Quiz

Laatste: Welke van de twee is gezond?
A
cholesterol in HDL-blaasjes
B
cholesterol in LDL-blaasjes

Slide 19 - Quiz