NAH en Autisme

Niet aangeboren hersenletsel
1 / 40
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Niet aangeboren hersenletsel

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je hebt kennis opgedaan over Niet Aangeboren Hersenletsel

  • Je hebt kennis opgedaan over Autisme 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

FAS
Foetaal Alcohol Syndroom

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Syndroom 
Een syndroom is een vaste combinatie van bij elkaar horende symptomen die horen bij een bepaald ziektebeeld, een bepaalde afwijking of stoornis. 

Syndroom kan bestaan uit een combinatie van uiterlijke kenmerken, een verstandelijke beperking, een stoornis in motoriek en een aanleg voor bepaalde orgaanstoornissen. 


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Foetaal alcoholsyndroom (FAS)
Moeilijke te herkennen syndroom. 

Ontstaan voor de geboorte door overmatig alcohol 
gebruik van de moeder. 
Niet altijd een verstandelijke beperking tot gevolg. 

Mate van beschadiging en functiestoornissen hangt af van de hoeveelheid drank, tijdstip van inname en individuele aanleg van moeder en kind. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Kenmerken FAS
Uiterlijke kenmerken: 
  • Microcefalie: Klein hoofd 
  • Ver uit elkaar staande ogen 
  • Platte neusbrug 
  • Kleine wipneus 
  • Smalle bovenlip 
  • kleine terugwijkende kin 
  • Kleine schuinstaande laag op de hoofd staande oren 
  • Geen geultje tussen neus en bovenlip 
  • Kleine misvormde handen, vingers , armen en tenen. 
  • Groeistoornis (Klein voor hun leeftijd) 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Gezichtsafwijkingen FAS

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken FAS 
Verstandelijke kenmerken:
  • Concentratieproblemen
  • Slechte geheugen 
  • Een verstandelijke beperking is mogelijk, maar ook 'alleen maar' leerproblemen komt voor 
Overige kenmerken:
  • Impulsief 
  • Open en lief karakter, ook naïef 
  • Gemakkelijk beïnvloedbaar 
  • Weinig inzicht in de gevolgen van hun handelen 
  • Handelen is soms gewetenloos 
  • (licht) Hyperactief 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Een baby met FAS heeft een kleiner schedel met meer groeven in vergelijking met een gezonde baby.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Kinderen met FAS kampen vaker met epilepsie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Onjuist: ze kampen vaker met een spraakstoornis en hebben moeite met rekenen.

Bij een taalstoornis heeft het kind moeite met het leren van de taal. Een spraakstoornis heet ook wel een articulatiestoornis.
Wanneer spreekt men van kinderen met foetale alcholeffecten (FAE)?
A
Als ouders nog in de ontkenningsfase zitten.
B
Als de effecten verdwijnen naarmate het kind ouder wordt.
C
Als niet alle kenmerken worden gevonden.
D
Als niet zeker is dat alcohol de oorzaak is.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Gevolgen FAS
  • Vaak: niet zonder begeleiding kunnen wonen
  • Psychische klachten
  • Schoolverlating
  • Aanvaringen met justitie, gevangenisstraf
  • Psychiatrische opname 
  • Seksuele afwijkingen
  • Alcohol- en drugsproblemen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Gevolgen FAS
Problemen kunnen nog bestaan op volwassen leeftijd. FAS heb je namelijk je leven lang. Net als alle andere vormen van hersenbeschadiging. De problemen verschillen per levensfase. Doordat de hersenen al in een vroeg stadium van de ontwikkeling zijn beschadigd, kun je het zien als een vorm van aangeboren hersenletsel.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

FAS is iets anders als aangeboren hersenletsel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Autisme

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Deelopdracht 4
Ervaringen delen over autisme. 

Een kijkje nemen door de ogen van iemand met autisme.


Nadenken over de stelling : Hoe leg je een kind van 6 uit wat autisme is ?

Uitleg benaderingswijzen bij autisme. Beeldmateriaal.


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Eigen ervaringen met autisme

Slide 20 - Mind map

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Lezen
Lees dia 22 t/m 32 door.
Zoek de woorden die je niet begrijpt op.
Schrijf de vragen die je hebt op.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Klassiek autisme:​

Beperkingen in de sociale interacties, verbale en non-verbale communicatie​
Herhalende, stereotype patronen van gedrag​
Specifieke belangstelling in activiteiten en interesses


PDD-NOS:
Tekortkomingen in sociale interactie naast tekortkomingen in communicatieve vaardigheden of de aanwezigheid van stereotype gedragingen, interesses of activiteiten

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Asperger:
Spraakontwikkeling is normaal
Er zijn wel communicatieproblemen
Normale of hoogbegaafde intelligentie
Wordt vaak pas op later leeftijd ontdekt
Deze groep wordt heel snel overschat door omgeving

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

DSM V
Vanaf dat moment verdwijnt
Klassiek Autisme als losse diagnose en zal samen met het syndroom van Asperger, PDD-NOS, syndroom van Rett en desintegratiestoornis van de kinderleeftijd 
als één categorie:
ASS
Autismespectrumstoornis

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken van Autisme
  • Tekortkoming in de communicatie
  • Tekortkoming in de sociale interactie
  • Problemen in de verbeelding, gevolg: beperkte, zich herhalende stereotype patronen van gedrag



Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Tekortkoming
 in de communicatie
  • Non-verbaal gedrag is anders (oogcontact, mimiek, lichamelijke houding)

  • Relaties opbouwen lukt niet

  • Geen wederkerigheid



Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Tekortkoming
 in de 
sociale
interactie
  • Achterstand taalontwikkeling

  • Stereotype en herhaald taalgebruik, eigenaardig taalgebruik, intonatie

  •  Fantasiespel kan men niet (doen alsof)




Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Problemen 
in de
 verbeelding
  •  Beperkte belangstellingswereld

  •  Voorkeur voor bepaalde dingen, fixatie

  •  Rigiditeit in routines en rituelen



Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Gevolgen
Gevolgen voor de persoon met autisme in relatie tot zijn omgeving:
  • Niet aan de verwachtingen kunnen voldoen
  • Moeizame wisselwerking met anderen
  • Sprake van veel miscommunicatie

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Structuur: 
voorspelbaarheid

  • Wie
  • Wat
  • Waar
  • Wanneer
  • Hoelang
  • En hierna….

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Verhelderen van een activiteit
Geeft antwoord op vragen als:

Wat moet ik doen?
Waar moet ik het doen?
Hoe lang moet ik het doen?
Wat is het eindresultaat?
Waarom moet ik het doen?
Met wie moet ik het doen?
Waar kan ik terecht als ik hulp nodig heb?
Wat moet ik erna doen?

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Communicatie
  • Nadruk op visueel
  • Verbaal: langzaam, korte enkelvoudige zinnen, 1 onderwerp, vermijd grapjes en beeldspraak!
  • Bepaalde vormen van informatie en communicatie niet aanbieden
  • Neutrale houding

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Dia 22 t/m 32
Welke vragen heb je?

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

Wat zouden valkuilen voor ons kunnen zijn
in de begeleiding naar mensen met Autisme?

Slide 35 - Open question

This item has no instructions

Valkuilen

  • We geven soms te veel informatie
  • Stellen te veel vragen tegelijk
  • Soms te hoge verwachtingen
  • Geven te weinig “puzzeltijd”
  • Over structureren

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Behandeling
Niet om te genezen maar
om de symptomen minder te maken en/of
het leven leefbaarder te maken.

https://www.autisme.nl/over-autisme/behandeling-en-begeleiding/

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Deelopdracht 4
Ervaringen delen over autisme. 

Een kijkje nemen door de ogen van iemand met autisme.


Nadenken over de stelling : Hoe leg je een kind van 6 uit wat autisme is ?

Uitleg benaderingswijzen bij autisme. Beeldmateriaal.


Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Wat wil je nog weten over dit onderwerp?

Slide 39 - Open question

This item has no instructions

Theorie

Collectie: Branches
Thema: Gehandicaptenzorg
Leerpad 5: Psychische en gedragsproblemen  H12: autisme

https://www.autisme.nl/

Slide 40 - Slide

This item has no instructions