Basiszorg verpleegproces

Basiszorg VPT
QUIZ
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Basiszorg VPT
QUIZ

Slide 1 - Slide

REGELS
Kleine groepjes (2 a 3 personen)
1 digitaal device
1  minuut per vraag
!PRIJS!

Slide 2 - Slide

1. 2. 3..... GO
5 Rondes
Totaal 27 vragen

Slide 3 - Slide

Ronde 1
ETEN EN DRINKEN (5 vragen)

Slide 4 - Slide

Waar staat de afkorting AA voor in de dorstlesser AA Drink?
A
After Activity
B
All Activity
C
After Active

Slide 5 - Quiz

Wat is het hoofd ingrediënt van bier?
A
Tarwe
B
Hop
C
Alcohol
D
Water

Slide 6 - Quiz

Hoe wordt het grillgerecht genoemd dat bestaat uit friet bedekt met shoarma en daar overheen een laag kaas?
A
Kapsalon
B
Patatje met
C
Patatje oorlog
D
Lasagne

Slide 7 - Quiz

Hungry..? Grab a
A
Mars
B
Snickers
C
Bounty
D
Milky way

Slide 8 - Quiz

Welke smaak proef je met de voorkant van je tong?
A
Zoet
B
Zout
C
Zuur
D
Bitter

Slide 9 - Quiz

Ronde 2
Vochtbalans (4 vragen)

Slide 10 - Slide

Dhr. X., Drinken: 1200ml, infuus 1500ml
Urine: 2000ml
Wat is de VB? (+ = positief)(- = negatief)
A
+ 700
B
-700
C
+500
D
-500

Slide 11 - Quiz

Mw. P, drinken: 0ml, infuus 1000ml sondevoeding: 1250ml
Urine: 1725
Wat is de VB?
A
+ 525
B
+ 515
C
- 525
D
- 510

Slide 12 - Quiz

Mw. K, infuus: 3000 ml, drinken: 0, urine: 2500 Braken: 750
Wat is de VB?
A
+ 250
B
+ 150
C
- 250
D
- 275

Slide 13 - Quiz

Dhr. Z drinken: 250 ml, infuus 1300 ml.
Urine: 1550
Wat is de VB?
A
+ 0
B
- 0
C
0
D
+ 10

Slide 14 - Quiz

Ronde 3
Uitscheiding (4 vragen)

Slide 15 - Slide

Wat hoort er niet bij de urinewegen?
A
Nieren
B
Blaas
C
Eierstok
D
Urineleider

Slide 16 - Quiz

Wat is een ander woord voor urine?
A
Collum
B
Defecatie
C
Mictie
D
Drain

Slide 17 - Quiz

Wat hoort niet bij obstipatie?
A
Harde en droge ontlasting
B
Gevoel van onvolledige defecatie
C
Minder dan 3 keer per week ontlasting
D
Dunne ontlasting

Slide 18 - Quiz

Weinig vezels eten en weinig drinken kunnen oorzaken zijn van aambeien
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Ronde 4
Geschiedenis verpleegkunde (4 vragen)

Slide 20 - Slide

Wie is Florence Nightingale?
A
Eerste vrouwelijke arts
B
Grondlegster van de moderne verpleegkunde
C
Eerste vrouwelijke onderzoeker
D
Dochter van chirurg Blom

Slide 21 - Quiz

Hoe werd Florence Nightingale ook wel genoemd?
A
Vrouw met de bezem
B
Vrouw met de lamp
C
Vrouw met de hamer
D
Vrouw met de stok

Slide 22 - Quiz

De beroepsvereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (v&vn) bestaat sinds?
A
1990
B
1997
C
2006
D
2012

Slide 23 - Quiz

Welke datum is de dag van de verpleging?
A
12 maart
B
13 april
C
12 mei
D
12 juni

Slide 24 - Quiz

Ronde 5
Basiszorg (5 vragen)

Slide 25 - Slide

Wanneer je iemand gaat wassen, was je eerst?
A
Voeten
B
Billen
C
Rug
D
Hoofd

Slide 26 - Quiz

Een gebitprothese reinig je met?
A
Tandpasta
B
Vloeibaar zeep
C
Bruistablet
D
Water

Slide 27 - Quiz

ADL staat voor?
A
Alle daagse richtlijnen
B
Algemene dagelijkse levensverrichtingen
C
Allerlei dagelijkse levensverrichtingen
D
Alle bovenstaande antwoorden zijn onjuist

Slide 28 - Quiz

We spreken van een slaaptekort wanneer je je overdag niet uitgerust voelt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

Vanaf welk BMI spreken wij van obesitas?
A
20
B
25
C
30
D
35

Slide 30 - Quiz


De wet BIG staat voor :
A
Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
B
Wet op de betrokkenen in de individuele gezondheidszorg
C
Wet op de beoefenaren in de individuele gezondheidszorg

Slide 31 - Quiz

Ronde 6
Verpleegkunde (5 vragen)

Slide 32 - Slide

In welke stad in China brak het coronavirus in 2019 uit?
A
Hubei
B
Guangdong
C
Wuhan
D
Jiungsau

Slide 33 - Quiz

Hoeveel liter koffie wordt er gedronken door artsen in Nederland per arts per jaar?
A
185 liter per jaar
B
195 liter per jaar
C
175 liter per jaar
D
165 liter per jaar

Slide 34 - Quiz

Vanaf hoeveel graden spreek je van koorts?
A
Vanaf 37 graden en hoger
B
Vanaf 37,5 graden en hoger
C
Vanaf 38 graden en hoger
D
Vanaf 39 graden en hoger

Slide 35 - Quiz

Wat is een venapunctie?
A
Toedienen van medicatie rechtstreeks in de bloedbaan
B
Bloed afnemen door aanprikken vene
C
Bloed afnemen door aanprikken arterie
D
Bloed toedienen via een bloedvat

Slide 36 - Quiz