SKILLS High risk medicatie

Programma
Check in
Rapid  
Theorie
Parenteralia
Instructie
Oefenen

1 / 32
next
Slide 1: Slide
TAPMBOStudiejaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Programma
Check in
Rapid  
Theorie
Parenteralia
Instructie
Oefenen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is de doodsoorzaak nr 1 in Nederland?
A
Hart en vaatziekten
B
Kanker
C
Diabetes
D
Medicatie fouten

Slide 2 - Quiz

1. kanker
2. hart en vaatziekten
3. medicatiefouten

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Wat valt NIET onder parenteralia?
A
Intramusculaire injecties
B
Enterale toediening
C
Subcutane injecties
D
intraveneus perifeer

Slide 4 - Quiz

enteraal is via maag/darmkanaal.
Wat zijn veelvoorkomende fouten bij
bereiden van high risk medicatie?

Slide 5 - Mind map

* een verkeerd geneesmiddel klaarmaken;
* een verkeerde dosis klaarmaken;
* rekenfouten;
* oplosfouten;
* onvoldoende hygiënische   voorzorgsmaatregelen bij het klaarmaken;
* geen controle door een tweede persoon van klaargemaakte geneesmiddelen.
Wie is bevoegd om high risk medicatie te bereiden?

Slide 6 - Mind map

zie volgende slide

De bereider
medewerker van de ziekenhuisapotheek;
verpleegkundige;
anesthesiemedewerker;
OK-assistent;
radiodiagnostisch laborant;
verkoevermedewerker;
arts;
verloskundige.
De bereider is er verantwoordelijk voor dat het geneesmiddel op de juiste wijze en volgens de medicatieopdracht wordt klaargemaakt.



Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat staat er NIET op het toedienetiket?
A
naam van voorschrijvend arts
B
naam geneesmiddel
C
2 parafen
D
houdbaarheid

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Toedienetiket
  • datum en tijd dat het geneesmiddel is klaargemaakt;
  • naam van het geneesmiddel, conform de medicatieopdracht;
  • sterkte van het klaargemaakte geneesmiddel;
  • naam en hoeveelheid van het verdunningsmiddel (indien van toepassing) in het klaargemaakte geneesmiddel;
  • houdbaarheid;
  • plaats voor twee parafen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

3x daags augmentin 1200mg intraveneus.
In het parenteralia staat:
Augmentin toevoegen aan 100ml Nacl 0.9%.
De inloopsnelheid is 30 minuten.
Op welke stand zet je de pomp?
A
150
B
100
C
300
D
200

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4

Stap 8

Stap 5
Stap 7
Stap 6
Stap 9
Geneesmiddel controleren
Toedienings-etiket maken
bereken benodigde hoeveelheden
Toepassen hygiene maatregelen
Verzamelen materialen
klaarmaken van geneesmiddel
Paraferen
Controle door 2e persoon
Paraferen door 
2e persoon

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Is er verschil tussen high risk medicatie bereiden voor toediening in acute en niet acute situaties?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Closed-loop communicatie
Hierbij geeft de arts mondeling de opdracht om een geneesmiddel toe te dienen. De opdracht wordt vervolgens herhaald door de persoon die het geneesmiddel gaat toedienen. En pas nadat de opdracht door de opdrachtgever is bevestigd, wordt het geneesmiddel daadwerkelijk toegediend.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Planning


Voorstel: klas splitsen? --> 2 en 9 december
Wat wil je oefenen? --> Zie planning

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Oefenen!
  • Parenteralia bekijken (zie opdracht) instructie aan de hand                         van handboek  parenteralia.

  • Vloeistoffen via perifeer infuus: medicatie oplossen m.b.v. parenteralia; instructie: oefenen?

  • Medisch rekenen: casus met sommen




Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 
Zoek op in het parenteralia:
1000 mg amoxicilline bolusinjectie



Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Dhr. Blauw wordt opgenomen met braken en diarree, bij opname wordt er gestart met een 3 liter gemengd infuus (glucose 2,5% en natriumchloride 0,45%)
Wat is de pomptand?

A
125
B
50
C
150
D
200

Slide 18 - Quiz

3000 : 24 = 125     
Op de dag van opname hebben er meerdere onderzoeken plaats gevonden, uit deze onderzoeken is geen bijzonders gekomen. Het lijkt erop dat de dehydratie het gevolg is van een flinke buikgriep. Dhr. mag de volgende dag weer wat meer gaan drinken en het infuus wordt afgebouwd naar
1.5 liter per 24 uur.
Wat is de pompstand nu?
A
50
B
150
C
30
D
63

Slide 19 - Quiz

1500 : 24 = 63
Aan het einde van de dag blijkt dhr. ruim 2 liter te hebben gedronken, daarom wordt voor de nacht het infuus op waakstand gezet. Een waakinfuus loopt 500ml in 24 uur.
Wat is de pompstand?

A
42
B
30
C
21
D
100

Slide 20 - Quiz

500 : 24 = 21
Die nacht zijn er veel opnames. Allen hebben een infuuspomp nodig en er zijn er niet voldoende. Omdat dhr. Blauw een waakinfuus heeft, wordt besloten het infuus op de hand te laten lopen.
Hoeveel druppels tel je per minuut?

(500 ml per 24 uur = 21 ml per uur)
A
7 druppels per minuut
B
21 druppels per minuut
C
210 druppels per uur
D
12 druppels per minuut

Slide 21 - Quiz

500 ml per 24 uur = 21 ml per uur
21 ml per uur = 0.35 ml per minuut
1 ml = 20 druppels
0.35 x 20 = 7 druppels per minuut

Mw. Groen is opgenomen met een bacteriële endocarditis en krijgt hiervoor een continu infuus met penicilline. Ze krijgt 24 miljoen eh per 24 uur.
De toediening gaat per spuitenpomp. Er mag max 6 miljoen eh in een spuit. De spuit wordt aangevuld tot 48 ml met Nacl 0.9%.

Hoeveel spuiten vul je in totaal voor 24 uur?

A
4
B
6
C
8
D
2

Slide 22 - Quiz

24 milj eh : 6 milj eh/spuit = 4 spuiten per 24 uur.
Mw. Groen is opgenomen met een bacteriële endocarditis en krijgt hiervoor een continu infuus met penicilline. Ze krijgt 24 miljoen eh per 24 uur. De toediening gaat per spuitenpomp. Er mag max 6 miljoen eh in een spuit. De spuit wordt aangevuld tot 48 ml met Nacl o.9%.

Hoe lang duurt het voordat een spuit met 6 miljoen EH leeg is?



A
12 uur
B
6 uur
C
10 uur
D
8 uur

Slide 23 - Quiz

24 uur : 4 spuiten = 6 uur per spuit.  
Mw. Groen is opgenomen met een bacteriële endocarditis en krijgt hiervoor een continu infuus met penicilline. Ze krijgt 24 miljoen eh per 24 uur. De toediening gaat per spuitenpomp. Er mag max 6 miljoen eh in een spuit De spuit wordt aangevuld tot 48 ml met Nacl 0.9%

Op welke stand staat de spuitpomp?

A
6
B
10
C
8
D
12

Slide 24 - Quiz

48 ml : 6 = stand 8
Dhr. Geel is al jaren bekend met ernstig hartfalen. De laatste weken gaat het steeds slechter met dhr. Na overleg met de hartfalen verpleegkundige wordt dhr. opgenomen op de afdeling cardiologie.
Bij opname wordt gestart met een furosemide pomp. Dit wordt toegediend via een spuitenpomp. In een kant en klare 50 ml spuit, zit 250 mg furosemide. Dhr. start met 250 mg/24 uur. Op welke stand staat de spuitpomp?

A
4.0
B
1.2
C
3.1
D
2.1

Slide 25 - Quiz

50ml : 24 = 2.08 ml per uur = 2.1
De volgende dag is dhr. 0.5 kilo afgevallen. Dhr. zit dan nog 11 kilo boven zijn ‘normale streefgewicht’. De oedemen zijn niet afgenomen en ook de dyspnoe is onverminderd. De PA besluit om de dosering furosemide op te hogen naar
375 mg / 24 uur.

Op welke stand staat de spuitpomp?

A
2.1
B
4.1
C
3.1
D
1.2

Slide 26 - Quiz

75ml : 3.125 = 3.1
Daarnaast start dhr. met een dobutamine infuus om de
knijpkracht van het hart te vergroten.
Dobutamine zit in een ampul van 20 ml met een concentratie van 12.5mg/ml.

Hoeveel mg zit er in 1 ampul?

A
125 mg
B
250 mg
C
375 mg
D
500 mg

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Dobutamine zit in een ampul van 20 ml = 250 mg.
Voor toediening dient de dobutamine te worden opgelost.
Hiervoor gebruik je Nal0.9%. De eindconcentratie is 5 mg/ml.

Hoeveel Nacl 0.9% voeg je toe?

A
30
B
20
C
10
D
40

Slide 28 - Quiz

30 ml = totaal 50 ml in de spuit = 250 mg = 5mg/ml
Casus vervolg...
Dhr. Geel blijft 5 dagen opgenomen in het ziekenhuis en valt 3 kilo af. Hierbij voelt dhr. zich nauwelijks beter dan voor opname. De afname van oedemen in het onderlichaam is nihil en de dyspnoe blijft ook in rust aanwezig.
Dhr. krijgt 6x dgs 2.5mg morfine s.c. Er wordt besloten dat dhr. naar huis gaat met terminale thuiszorg. De dobutamine en furosemide worden afgebouwd en dhr. gaat met de zorgambulance naar huis. Eenmaal thuis wordt er onder begeleiding van de huisarts gestart met morfine d.m.v. subcutane infusie. 

Het protocol beschrijft 2 verschillende bereidingswijzen.


Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Bereidingswijze 1:
Uit ampul 100 mg = 10 ml (10mg/ml)
Voeg 20ml = 200mg morfine (2 ampullen) toe aan 20 ml NaCl0,9%.
Meng goed.

Wat is de eindconcentratie?

A
25 mg/ml
B
15 mg/ml
C
10mg/ml
D
5 mg/ml

Slide 30 - Quiz

200 mg : 40 ml = 5mg / ml
Bereidingswijze 2:
Bereid bij lage pompstanden een lager volume:
Voeg 10ml = 100mg morfine (1 ampul) toe aan 10ml NaCl0,9%.

Wat is de eindconcentratie?

A
5
B
10
C
12.5
D
15

Slide 31 - Quiz

10ml Nacl + 10ml morfine (100mg) = 20 ml
100 mg morfine / 20 ml

100:20 = 5 mg/ml

Slide 32 - Slide

This item has no instructions