Dicteewoorden

Dicteewoorden
1 / 16
next
Slide 1: Slide
TaalHBOStudiejaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Dicteewoorden

Slide 1 - Slide

Wat is de juiste spelling?
A
jogurt
B
yogurt
C
yoghurt
D
joghurt

Slide 2 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
exeem
B
exceem
C
eczeem
D
ecseem

Slide 3 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
begroeiing
B
begroeïng
C
begroeiïng
D
begroei-ing

Slide 4 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
soevenier
B
soevenir
C
souvenier
D
souvenir

Slide 5 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
monnikken
B
monniken
C
monikken
D
moniken

Slide 6 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
paralellogram
B
parralellogram
C
parrallellogram
D
parallelogram

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste spelling
A
acomodatie
B
accomodatie
C
accommodatie
D
ik ben er klaar mee

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste spelling
A
daarentegen
B
daarintegen
C
daar en tegen
D
daar in tegen

Slide 9 - Quiz

Wat is de correcte spelling van het woord?
A
cappuchino
B
capuchino
C
cappuccino
D
cappucino

Slide 10 - Quiz

Wat is de correcte spelling van het woord?
A
barbecue
B
barbeque
C
barbeceu
D
barbeqeu

Slide 11 - Quiz

Wat is de correcte spelling van het woord?
A
pyama
B
pyjama
C
pyiama
D
piyama

Slide 12 - Quiz

Wat is de correcte spelling van het woord?
A
interview
B
intervieuw
C
inteview
D
intevieuw

Slide 13 - Quiz

Wat is de correcte spelling van de woorden?
A
persé
B
perse
C
per sé
D
per se

Slide 14 - Quiz

Wat is de correcte spelling van het land?
A
Zuid Afrika
B
Zuid-Afrika
C
Zuid afrika
D
Zuid-afrika

Slide 15 - Quiz

Wat is de correcte spelling van het woord?
A
porieën
B
porie-en
C
poriën
D
pori-en

Slide 16 - Quiz