This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Spelling - H2 - Leenwoorden
2 vwo
Nieuw Nederlands
blz. 66 en 67
Slide 1 - Slide
Lesopbouw
- Opdrachten H1 Spelling: vragen
- H1 Spelling: herhaling
- Leesmomentje
- Spelling H2: Startopdracht en opdracht 1 maken
- Spelling H2: theorie bespreken en Startopdracht en opdracht 1 nakijken
- Spelling H2: opdracht 2, 3 en 5 maken
Slide 2 - Slide
H1 - Spelling
Wie heeft de opdrachten niet online gemaakt?
Zijn er nog vragen over de opdrachten?
Wat ging heel goed?
Wat vond je nog moeilijk?
Slide 3 - Slide
Aan de slag!
Ga naar Nieuw Nederlands online.
Ga naar H1: Leestekens - Spelling.
Maak opdracht 1. Je ziet opdracht 1 twee keer staan. Je moet de tweede kiezen.
Maak opdracht 3. Ook hier kies je weer de tweede.
Maak opdracht 8.
Klaar?
Ga Lezen in je leesboek.
Slide 4 - Slide
Lezen
Ga tien minuten in je leesboek lezen.
timer
10:00
Slide 5 - Slide
Spelling H2: leerdoelen
Ik kan uitleggen wat leenwoorden zijn.
Ik kan leenwoorden op de correcte manier spellen.
Ik kan achterhalen van welke taal het woord is geleend.
Ik kan de dicteewoorden op de correcte manier spellen.
Ik kan de betekenis van de dicteewoorden achterhalen.
Slide 6 - Slide
Leenwoorden
Slide 7 - Mind map
Wat is opvallend bij leenwoorden?
Slide 8 - Mind map
Aan de slag!
Maak de Startopdracht en opdracht 1.
Je hebt maximaal tien minuten de tijd.
Slide 9 - Slide
Engelse leenwoorden
Dit zijn woorden die van de Engelse taal zijn geleend.
Er zijn een paar weetjes:
Een in het Nederlands gebruikelijke samenstelling (met één klemtoon) van Engelse woorden schrijf je als één woord: showroom en paperclip.
Als het rechterdeel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, plaats je een koppelteken: warming-up, stand-by.
Sommige combinaties (met twee klemtonen) worden gezien als een woordgroep. Dan schrijf je de delen los: full speed, total loss.
Slide 10 - Slide
Franse leenwoorden
Dit zijn woorden die we van de Franse taal hebben geleend. De spelling van Franse leenwoorden is lastig vast te leggen in regels.
Er zijn een paar weetjes:
Bij sommige Franse leenwoorden schrijf je op een klinker een accent aigu (coupé), een accent grave (crèche) of een accent circonflexe (enquête). Deze accenten geven aan hoe je het woord moet uitspreken.
Een Frans woord dat gebruikelijk is geworden in het Nederlands, verliest zijn accenttekens op de a, o, en u, maar accenttekens op de e blijven behouden, als dat nodig is voor de uitspraak.
In een woord dat nog als echt Frans wordt aangevoeld, blijven alle accenttekens staan. Dat geldt vooral voor woordgroepen (coûte que coûte).
Slide 11 - Slide
Aan de slag! H2 - Spelling: leenwoorden
Maak opdracht 1, opdracht 2, opdracht 3 en opdracht 5 (online of blz. 67).
Als een opdracht vaker voorkomt, maak je alleen de bovenste.
Maak de opdrachten online of schrijf de antwoorden in je schrift.
Klaar?
Ga naar de online methode. Kies H1 - Schrijven - Een zakelijke e-mail schrijven.
Maak de Startopdracht.
Bestudeer de theorie.
Maak opdracht 1, 2 en 4.
Klaar? Steek je vinger op, zodat de docent opdracht 4 kan nakijken. Jij mag dan gaan lezen in je leesboek.