H3 Klimaat - par. 2,3, en 4 - herhaling

Klimaat - herhaling (par.2,3 en 4) 
1 / 36
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

Klimaat - herhaling (par.2,3 en 4) 

Slide 1 - Slide


A
tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Pool klimaat
D
Gematigd klimaat

Slide 2 - Quiz

Welk klimaat hebben wij in Nederland?
A
land klimaat
B
pool klimaat
C
gematigd zeeklimaat
D
tropisch klimaat

Slide 3 - Quiz


A
Tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Gematigd klimaat
D
Pool klimaat

Slide 4 - Quiz


A
Droog klimaat
B
Poolklimaat
C
Gematigd klimaat
D
Tropisch klimaat

Slide 5 - Quiz

Welk klimaat is er bij de evenaar?
A
Warm en droog klimaat
B
Poolklimaat
C
Landklimaat
D
Tropisch klimaat

Slide 6 - Quiz

Tropisch regenwoudklimaat betekent...
A
warm en droog
B
warm en vochtig
C
vochtig en koud
D
warm en koud

Slide 7 - Quiz

In welke klimaatzone vind
je de grootste bevolkingsconcentraties?
A
Tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Gematigd klimaat
D
Pool klimaat

Slide 8 - Quiz

In welk klimaat valt de meeste regen?
A
Landklimaat
B
Zeeklimaat
C
Tropisch klimaat
D
Koud klimaat

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Drag question

In welk klimaatgebied zijn de winters heel koud en de zomers warm?
A
tropische klimaten
B
landklimaten
C
droge klimaten
D
koude klimaten

Slide 11 - Quiz

Klimaten op lage breedte 
Klimaten op hoge breedte
Zeeklimaat
Toendraklimaat

Slide 12 - Drag question

Tropische regenwouden komen voor op...
A
hoge breedte
B
lage breedte
C
dunne breedte
D
dikke breedte

Slide 13 - Quiz

Tropen
Savanne
Woestijn
Zeeklimaat
Poolklimaat
Toendra

Slide 14 - Drag question

Welk klimaatgebied wordt op deze kaart aangegeven?
A
Tropisch
B
Woestijn
C
Steppe
D
Savanne

Slide 15 - Quiz

Welk gebied is het droogst?
A
Savanne
B
Steppe
C
Tropisch Regenwoud

Slide 16 - Quiz

Een steppe is een vruchtbaar gebied waar het hele jaar door neerslag valt
A
Nee
B
Ja
C
Misschien

Slide 17 - Quiz

Welke klimaten kom je achtereenvolgens tegen wanneer je vanaf de evenaar naar het noorden reist?
A
Tropisch regenklimaat- Steppe- Savanne -Woestijn
B
Tropisch regenklimaat- Savanne- Woestijn- Steppe
C
Woestijn-Steppe-Savanne- Tropisch regenklimaat
D
Tropisch regenklimaat- Savanne- Steppe- Woestijnklimaat

Slide 18 - Quiz

gematigd zeeklimaat
savanne
woestijn
steppe

toendra

Slide 19 - Drag question

Wat duurt langer?
A
weer
B
klimaat

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Video

In een tropisch klimaat wordt het nooit kouder dan...
A
15 graden
B
18 graden
C
20 graden
D
23 graden

Slide 22 - Quiz

Loofbomen
Naaldbomen

Slide 23 - Drag question

Welke beschrijving hoort bij savanne?
A
Dit is een gebied tussen de steppen en het tropisch klimaat
B
Er valt hier meer dan 2.000 mm regen (dat is bijna 3 keer zoveel als bij ons)
C
Heel veel bomen en allerlei plantensoorten.
D
Droog en koud

Slide 24 - Quiz

Welke beschrijving hoort bij toendra?
A
Dit is een gebied tussen de steppen en het tropisch klimaat
B
Er valt hier meer dan 2.000 mm regen (dat is bijna 3 keer zoveel als bij ons); koud
C
Hier groeit niets en de temperatuur is het hele jaar door onder de 0 graden.
D
Droog en koud, de zomers zijn heel kort en fris. Het grond is bjina het hele jaar door bevroren.

Slide 25 - Quiz

Te droog voor bomen
Permafrost
Droge  en natte seizoen
Rusland, Canada
Savanne
Steppe
Toendra
Landklimaat

Slide 26 - Drag question

Noem minstens vier klimaatzones waar geen bomen groeien.

Slide 27 - Open question

In welke situatie wordt een groter oppervlakte verwarmd en is de invalshoek groot of klein?
A
A - klein
B
A - groot
C
B - klein
D
B - groot

Slide 28 - Quiz

Welke drie redenen kan je geven dat de afbeelding een voorbeeld is van een plaats dichtbij de evenaar?
A
- Grote invalshoek - Kleine schaduw - Klein oppervlak wordt verwarmd
B
- Kleine invalshoek - Kleine schaduw - Klein oppervlak wordt verwarmd
C
- Kleine invalshoek - Grote schaduw - Klein oppervlak wordt verwarmd

Slide 29 - Quiz

Als de aarde niet schuin zou staan dan...
A
zou het minder hard waaien.
B
zou het in Nederland kouder zijn.
C
zouden we geen seizoenen hebben.
D
zou de zomer langer duren.

Slide 30 - Quiz

De juiste volgorde is...
A
condenseren- verdampen- neerslag
B
verdampen - condenseren - neerslag
C
verdampen - neerslag - condenseren

Slide 31 - Quiz

Welke 3 begrippen horen bij stuwingsneerslag
A
warme vochtige lucht, condensatie, neerslag
B
koude droge lucht, condensatie, regen
C
stijgende lucht , bergen, neerslag
D
Wind vanaf land, weinig wolken, veel neerslag

Slide 32 - Quiz

Wat is de goede volgorde bij de korte kringloop van water?
A
Neerslag, zeewater verdampt, waterdamp stijgt
B
Waterdamp stijgt, neerslag, zeewater verdampt
C
zeewater verdampt, waterdamp stijgt, neerslag
D
waterdamp stijgt, het regent uit op het land, water via rivieren terug naar zee

Slide 33 - Quiz

Water verandert in ijs
Waterdamp verandert in drupels
IJs verandert in water
Water verandert in damp
Condenseren
Bevriezen

Smelten

Verdampen

Slide 34 - Drag question

Let op: temperatuur wordt aangegeven met de rode lijn, neerslag met de blauwe staafjes.
A
Tropisch klimaat
B
Pool klimaat
C
Gematigd klimaat
D
Woestijn klimaat

Slide 35 - Quiz

Let op: temperatuur wordt aangegeven met de rode lijn, neerslag met de blauwe staafjes.
A
Tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Gematigd klimaat
D
Pool klimaat

Slide 36 - Quiz