H3 Klimaat - herhaling

Klimaat - herhaling  
1 / 44
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

Klimaat - herhaling  

Slide 1 - Slide

Hoge en lage breedte

Slide 2 - Slide


A
tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Pool klimaat
D
Gematigd klimaat

Slide 3 - Quiz

Welk klimaat hebben wij in Nederland?
A
land klimaat
B
pool klimaat
C
gematigd zeeklimaat
D
tropisch klimaat

Slide 4 - Quiz


A
Tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Gematigd klimaat
D
Pool klimaat

Slide 5 - Quiz


A
Droog klimaat
B
Poolklimaat
C
Gematigd klimaat
D
Tropisch klimaat

Slide 6 - Quiz

Welk klimaat is er bij de evenaar?
A
Warm en droog klimaat
B
Poolklimaat
C
Landklimaat
D
Tropisch klimaat

Slide 7 - Quiz

Tropisch regenwoudklimaat betekent...
A
warm en droog
B
warm en vochtig
C
vochtig en koud
D
warm en koud

Slide 8 - Quiz

In welke klimaatzone vind
je de grootste bevolkingsconcentraties?
A
Tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Gematigd klimaat
D
Pool klimaat

Slide 9 - Quiz

In welk klimaat valt de meeste regen?
A
Landklimaat
B
Zeeklimaat
C
Tropisch klimaat
D
Koud klimaat

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Drag question

In welk klimaatgebied zijn de winters heel koud en de zomers warm?
A
tropische klimaten
B
landklimaten
C
droge klimaten
D
koude klimaten

Slide 12 - Quiz

Klimaten op lage breedte 
Klimaten op hoge breedte
Zeeklimaat
Toendraklimaat

Slide 13 - Drag question

Tropische regenwouden komen voor op...
A
hoge breedte
B
lage breedte
C
dunne breedte
D
dikke breedte

Slide 14 - Quiz

Tropen
Savanne
Woestijn
Zeeklimaat
Poolklimaat
Toendra

Slide 15 - Drag question

Welk klimaatgebied wordt op deze kaart aangegeven?
A
Tropisch
B
Woestijn
C
Steppe
D
Savanne

Slide 16 - Quiz

Welk gebied is het droogst?
A
Savanne
B
Steppe
C
Tropisch Regenwoud

Slide 17 - Quiz

Een steppe is een vruchtbaar gebied waar het hele jaar door neerslag valt
A
Nee
B
Ja
C
Misschien

Slide 18 - Quiz

Welke klimaten kom je achtereenvolgens tegen wanneer je vanaf de evenaar naar het noorden reist?
A
Tropisch regenklimaat- Steppe- Savanne -Woestijn
B
Tropisch regenklimaat- Savanne- Woestijn- Steppe
C
Woestijn-Steppe-Savanne- Tropisch regenklimaat
D
Tropisch regenklimaat- Savanne- Steppe- Woestijnklimaat

Slide 19 - Quiz

gematigd zeeklimaat
savanne
woestijn
steppe

toendra

Slide 20 - Drag question

Wat duurt langer?
A
weer
B
klimaat

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Video

In een tropisch klimaat wordt het nooit kouder dan...
A
15 graden
B
18 graden
C
20 graden
D
23 graden

Slide 23 - Quiz

Loofbomen
Naaldbomen

Slide 24 - Drag question

Welke beschrijving hoort bij savanne?
A
Dit is een gebied tussen de steppen en het tropisch klimaat
B
Er valt hier meer dan 2.000 mm regen (dat is bijna 3 keer zoveel als bij ons)
C
Heel veel bomen en allerlei plantensoorten.
D
Droog en koud

Slide 25 - Quiz

Welke beschrijving hoort bij toendra?
A
Dit is een gebied tussen de steppen en het tropisch klimaat
B
Er valt hier meer dan 2.000 mm regen (dat is bijna 3 keer zoveel als bij ons); koud
C
Hier groeit niets en de temperatuur is het hele jaar door onder de 0 graden.
D
Droog en koud, de zomers zijn heel kort en fris. Het grond is bjina het hele jaar door bevroren.

Slide 26 - Quiz

Te droog voor bomen
Permafrost
Droge  en natte seizoen
Rusland, Canada
Savanne
Steppe
Toendra
Landklimaat

Slide 27 - Drag question

Noem minstens vier klimaatzones waar geen bomen groeien.

Slide 28 - Open question

In welke situatie wordt een groter oppervlakte verwarmd en is de invalshoek groot of klein?
A
A - klein
B
A - groot
C
B - klein
D
B - groot

Slide 29 - Quiz

Welke drie redenen kan je geven dat de afbeelding een voorbeeld is van een plaats dichtbij de evenaar?
A
- Grote invalshoek - Kleine schaduw - Klein oppervlak wordt verwarmd
B
- Kleine invalshoek - Kleine schaduw - Klein oppervlak wordt verwarmd
C
- Kleine invalshoek - Grote schaduw - Klein oppervlak wordt verwarmd

Slide 30 - Quiz

Als de aarde niet schuin zou staan dan...
A
zou het minder hard waaien.
B
zou het in Nederland kouder zijn.
C
zouden we geen seizoenen hebben.
D
zou de zomer langer duren.

Slide 31 - Quiz

De juiste volgorde is...
A
condenseren- verdampen- neerslag
B
verdampen - condenseren - neerslag
C
verdampen - neerslag - condenseren

Slide 32 - Quiz

Welke 3 begrippen horen bij stuwingsneerslag
A
warme vochtige lucht, condensatie, neerslag
B
koude droge lucht, condensatie, regen
C
stijgende lucht , bergen, neerslag
D
Wind vanaf land, weinig wolken, veel neerslag

Slide 33 - Quiz

Wat is de goede volgorde bij de korte kringloop van water?
A
Neerslag, zeewater verdampt, waterdamp stijgt
B
Waterdamp stijgt, neerslag, zeewater verdampt
C
zeewater verdampt, waterdamp stijgt, neerslag
D
waterdamp stijgt, het regent uit op het land, water via rivieren terug naar zee

Slide 34 - Quiz

Hoe ontstaat ook alweer stijgingsneerslag
A
De botsing van koude en warme lucht
B
Door gebergten die de lucht doen opstijgen
C
Door sterke opwarming van de lucht/water door zon
D
Door aanwezigheid van veel vochtige lucht

Slide 35 - Quiz

Water verandert in ijs
Waterdamp verandert in drupels
IJs verandert in water
Water verandert in damp
Condenseren
Bevriezen

Smelten

Verdampen

Slide 36 - Drag question

Stuwingsneerslag is neerslag die opstijgt tegen een gebergte
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quiz

Let op: temperatuur wordt aangegeven met de rode lijn, neerslag met de blauwe staafjes.
A
Tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Gematigd klimaat
D
Pool klimaat

Slide 38 - Quiz

Hoe ontstaat ook alweer stuwingsneerslag?
A
De botsing van koude en warme lucht
B
Door gebergten die de lucht doen opstijgen
C
Door sterke opwarming van de lucht door zon
D
Door aanwezigheid van veel vochtige lucht

Slide 39 - Quiz

Rond de evenaar is er veel stijgingsneerslag omdat
A
er weinig verschillende seizoenen zijn
B
De zonkracht hier voor veel opstijgende lucht zorgt
C
Door de windrichting vanuit zee

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Video

Kies het goede antwoord:
Hoe verder van zee,
hoe ... de invloed van zee op het klimaat.
A
Groter
B
Kleiner

Slide 42 - Quiz

Slide 43 - Video

Oostenwind
Westenwind
Zuidenwind
Noordenwind
Altijd koude wind. Hij brengt soms neerslag (sneeuw) mee.
Deze wind is koud in de winter en warm in de zomer. Altijd droog.
Altijd warme wind, soms met regen.
Deze wind brengt altijd regen mee. Hij is in de winter zacht en in de zomer fris.

Slide 44 - Drag question