§6.2 nettoresultaat

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Nettoresultaat 

Lesdoelen

Aan het eind van de les weet je:

Hoe je een nettoresultaat kunt uitrekenen

Nettoresultaat

• Winst of verlies
• Na verkopen goederen/diensten
• Alle kosten betaald

Wat je overhoud na verkopen!

Belangrijke begrippen

• Afzet = aantal stuks dat je verkoopt
• Omzet = afzet x verkoopprijs

• Voorbeeld: Jan heeft 50 broden verkocht. De verkoopprijs van een brood is €3,50.

• Afzet = 50 
• Omzet = 50 x €3,50 = €175,-

Bij de kapperszaak zijn er 40 klanten geknipt. Een gemiddelde knipbeurt kost €15 exclusief btw. Afzet = ... , omzet = ...

Belangrijke begrippen

• Inkoopwaarde = afzet x inkoopprijs
• Voorbeeld: De inkoopprijs van een blikje cola is €0,38. Je hebt vandaag 100 blikjes verkocht.

• Afzet = 100
• Inkoopwaarde = 100 x 0,38 = €38,-

De inkoopprijs van een fiets = €800.
Er zijn vandaag 3 fietsen verkocht. Afzet = ... , inkoopwaarde = ...

Belangrijke begrippen

• Brutowinst = omzet - inkoopwaarde
• (ontvangen uit verkoop - uitgegeven aan inkoop)

• Voorbeeld: Jan heeft in afgelopen maand 4.000 broden verkocht. De verkoopprijs van een brood is €3,50. De inkoopprijs van een brood is 1,75.
• Afzet = 4.000
• Omzet = 4.000 x 3,50 = 14.000
• Inkoopwaarde = 4.000 x 1,75 = 7.000
• Brutowinst = 7.000

Er zijn 5 fietsen verkocht. Inkoopprijs = €800,-. Verkoopprijs = 1.200. Bereken de brutowinst,

Belangrijke begrippen

• Nettoresultaat = wat je uiteindelijk overhoud
• na aftrek van inkoopwaarde (= brutowinst)
• na aftrek van bedrijfskosten

• Voorbeeld: Jan heeft in afgelopen maand 4.000 broden verkocht. De verkoopprijs van een brood is €3,50. De inkoopprijs van een brood is 1,75. Zijn bedrijfskosten zijn €5.630.
• Afzet = 4.000
  
• Omzet = 4.000 x 3,50 = 14.000
  
• Inkoopwaarde = 4.000 x 1,75 = 7.000
  
• Brutowinst = €7.000
• Bedrijfskosten = €5.630
• Nettoresultaat = €1.370

Belangrijke begrippen

• Bedrijfskosten = alle uitgaven die nodig zijn om te produceren
• Huur, abonnementen, personeelskosten, reclame, energie, afschrijvingskosten 

• Voorbeeld: 
  
• Maandelijkse huur = 1.250
• abonnementen = 80
• personeelskosten = €4.000
• energie = 300
• Totale bedrijfskosten = 5.630

Afzet = 1500. Verkoopprijs = €23,-.
Inkoopprijs = €14,-. Bedrijfskosten = €7.000,-
Bereken de brutowinst en daarna de nettowinst

Antwoord

• Omzet = 1500 x 23 = 34.500
  
• Inkoopwaarde = 1500 x 14 = 21.000
  
• Brutowinst = 34.500 - 21.000 = 13.500
  
• Nettoresultaat = 13.500 - 7.000 = €6.500

Opdracht

Maak alle opgaven van leerstof 4 en 5 van paragraaf 6.2 

Maak ook de herhalingsopdrachten van paragraaf 6.1

10 minuten in stilte

Daarna vragen stellen en overleggen toegestaan

Deze les af

Niet af = op school blijven totdat het af is.

Wel af = iets voor jezelf doen