What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Grammatica zinsdelen onderwerp
Hallo H1d
10 minuten lezen
lesstof herhalen
huiswerk bespreken
uitleg 'onderwerp'
oefenen
1 / 36
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
36 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hallo H1d
10 minuten lezen
lesstof herhalen
huiswerk bespreken
uitleg 'onderwerp'
oefenen
Slide 1 - Slide
timer
10:00
Slide 2 - Slide
Grammatica zinsdelen
persoonsvorm
gezegde
zinsdelen
onderwerp
Slide 3 - Slide
Grammatica
pv | gez | zinsdelen | onderwerp
Lesdoelen
1. Je kent drie manieren om de PV te vinden
2. Je weet dat het WG alle werkwoorden bevat
3. Je weet hoe je zinsdelen maakt
4. Je kunt het onderwerp vinden in een zin
Slide 4 - Slide
De persoonsvorm is altijd....
A
een persoon
B
een werkwoord
Slide 5 - Quiz
Hoe vind je de persoonsvorm in de zin?
(er zijn meerdere antwoorden goed!)
A
Maak van enkelvoud meervoud of andersom, het werkwoord dat verandert = persoonsvorm
B
Maak van enkelvoud meervoud of andersom, het woord dat verandert = persoonsvorm
C
Maak van tegenwoordige tijd verleden tijd of andersom. Het werkwoord dat verandert = persoonsvorm
D
Maak de zin vragend. Het eerste woord in de vraagzin = persoonsvorm
Slide 6 - Quiz
Hoe vaak kijk jij naar Netflix?
Wat is de persoonsvorm?
Slide 7 - Open question
Wat is het verschil tussen zww en hww?
A
Een hww is een zelfstandig naamwoord.
B
Een zww kan een zin vormen zonder hulpwerkwoord.
C
Een zww is altijd een werkwoord.
Slide 8 - Quiz
Mijn ouders zouden graag willen dat de scholen weer opengaan.
Wat is de persoonsvorm?
Slide 9 - Open question
Zinsdelen
Hoeveel zinsdelen heeft de zin?
'Hij eet een appel.'
A
3 zinsdelen
B
2 zinsdelen
C
4 zinsdelen
D
1 zinsdeel
Slide 10 - Quiz
Zinsdelen
Hoeveel zinsdelen heeft de zin?
'Over twee weken heb ik vakantie ?
A
4 zinsdelen
B
5 zinsdelen
C
3 zinsdelen
D
6 zinsdelen
Slide 11 - Quiz
Wat zijn zinsdelen?
A
losse woorden
B
een zin verdeeld in stukken
C
verschillende zinnen samengevoegd
Slide 12 - Quiz
Zinsdelen
Hoeveel zinsdelen heeft de zin?
'Wanneer heb ik vakantie ?
A
4 zinsdelen
B
5 zinsdelen
C
3 zinsdelen
D
6 zinsdelen
Slide 13 - Quiz
Zinsdelen
Hoeveel zinsdelen heeft de zin?
'Marleen plakt haar band.'
A
2 zinsdelen
B
3 zinsdelen
C
4 zinsdelen
D
5 zinsdelen
Slide 14 - Quiz
Een zinsdeel is dus een stukje van een zin.
Maar hoe weet je dan of iets één zinsdeel is?
A
Het heeft als geheel dezelfde functie.
B
Het blijft in elke volgorde bij elkaar (als de betekenis niet verandert).
C
Het kan voor de persoonsvorm.
D
Alle antwoorden (A, B en C).
Slide 15 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
Wie/wat + persoonsvorm?
B
Het onderwerp van de zin.
C
Alle werkwoorden in de zin.
D
Wie/wat + onderwerp?
Slide 16 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin:
Ik kan het werkwoordelijk gezegde benoemen.
A
ik
B
kan
C
benoemen
D
kan benoemen
Slide 17 - Quiz
Zinsdelen maken
- Een zinsdeel is een stukje van de zin met informatie die bij elkaar hoort. =Antwoord op een vraag
- Met | ....| geef je aan dat iets een zinsdeel is
- Zinsdelen controleer je door ze voor de PV te zetten
Slide 18 - Slide
Hallo H1d
10 minuten lezen
lesstof herhalen
huiswerk bespreken
uitleg 'onderwerp'
oefenen
Slide 19 - Slide
Opdracht nakijken
Slide 20 - Slide
Het onderwerp (o
w)
:
- geeft aan
wie
of
wat
iets doet in de zin.
- is een
mens
, dier, ding, plant of eigennaam of het verwijst naar een mens, dier, ding, plant of eigennaam.
- heeft
ALTIJD
hetzelfde getal als de persoonsvorm. Ze staan dus allebei in het enkelvoud OF allebei in het meervoud.
- begint nooit met een voorzetsel.
Slide 21 - Slide
Hoe vind je het onderwerp (o
w)
?
1. Stel de vraag wie of wat + WG
Het antwoord op deze vraag is het onderwerp
Slide 22 - Slide
de vervelende docenten
Kan dit het onderwerp van een zin zijn?
A
ja
B
nee
Slide 23 - Quiz
de machines
Kan dit het onderwerp van een zin zijn?
A
ja
B
nee
Slide 24 - Quiz
wie
Kan dit het onderwerp van een zin zijn?
A
ja
B
nee
Slide 25 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Na school gingen de leerlingen naar huis.
Slide 26 - Open question
Wat is het onderwerp?
Gelukkig ruimde Sjoerd zijn spullen meteen op.
Slide 27 - Open question
Wat is het onderwerp?
Welk deel van de stad werd door de orkaan verwoest?
Slide 28 - Open question
Wat is het onderwerp?
Tijdens het eten las mijn vader de krant voor.
Slide 29 - Open question
persoonsvorm (pv)
onderwerp (ow)
eet
Piet
vallen
de stoel
de hond
sliep
de rozen
bloeide
Slide 30 - Drag question
Bijvoorbeeld..
Jan gaat graag op vakantie naar Texel
Jan |
gaat
| graag | op vakantie | naar Texel
Graag |
gaat
| Jan | op vakantie | naar Texel
Op vakantie |gaat | Jan | graag | naar Texel
Naar Texel | gaat | Jan | graag| op vakantie
Slide 31 - Slide
Hoeveel zinsdelen:
Rosemarie drinkt een kop koffie
A
3
B
2
C
1
D
5
Slide 32 - Quiz
Hoeveel zinsdelen:
Oliver kijkt nieuwsgierig naar de les van Rosemarie
A
1
B
3
C
2
D
4
Slide 33 - Quiz
Hoeveel zinsdelen:
Klas 1B heeft zin in de vakantie
A
3
B
1
C
4
D
2
Slide 34 - Quiz
Wat gaat al goed? (Pv, O, Zinsdelen)
Slide 35 - Open question
Waar moet je nog mee oefenen?
Slide 36 - Open question
More lessons like this
Grammatica zinsdelen onderwerp
October 2022
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
041023 TTO1 grammatica blok 2 - les 2
October 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Les 5 (21 september 2024)
September 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Les 4 (13 september 2024)
September 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Les 4 (13 september 2024) Uitgebreid
September 2024
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Grammatica zinsdelen onderwerp
2 days ago
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Thema 6: hoofdvormen werkwoorden en meewerkend voorwerp.
May 2022
- Lesson with
44 slides
Taal
Primary Education
B1 Lijdend en meewerkend voorwerp
February 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1