Les 5: Diabetes type 1 & 2

diabetes typ 1&2
Voeding & Hospitality
1 / 21
next
Slide 1: Slide
MBOStudiejaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

diabetes typ 1&2
Voeding & Hospitality

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

wat ga je leren in deze lessonup 
Verschil tussen type 1 en type 2  
Hyper en hypo  
Symptomen  
Anatomie, pathologie, fysiologie  
Geneesmiddelen type 1 en 2 

Slide 3 - Slide

diabetes type 1 

het lichaam maakt zelf geen insuline meer aan, het afweer systeem vernielt de cellen die insuline maken. 

oorzaak:
is onbekend 
diabetes type 2 

het lichaam maakt te weinig insuline aan, het lichaam is insulineresistant 

oorzaak:
overgewicht, te weinig beweging, roken, ouder worden 

Slide 4 - Slide

diabetes type 1 

behandeling
suiker meten, insuline spuiten en bereken hoeveel insuline je nodig hebt 
diabetes type 2

behandelig
meer bewegen, gezonder eten, medicatie en insuline

Slide 5 - Slide

noem 2 verschillen tussen diabetes type 1 &2

Slide 6 - Open question

wat is de oorzaak van diabetes type 1

Slide 7 - Open question

hyper en hypo
bij hyper heb je een sterke stijging van je bloedglucosewaarde je kunt een hyper krijgen doordat je te veel eet of drinkt, te weinig insuline spuit, verkeerde insuline spuit of een andere eetpatroon hebt

Een hypo betekend een sterkte daling van de bloedglucosespiegel, dus te weinig glucose in je lichaamje kan een hypo krijgen door te weinig of te laat te eten, bij een groot energieverbruik, gebruik alcohol of  teveel insuline gespoten gevolg kan zijn bewusteloosheid 


hier naar staan symptomen van hypo en hyper

Slide 8 - Slide

hypo en hyper
symptomen

Slide 9 - Mind map

de symptomen 
afvallen zonder dat er een reden voor is 
veel plassen
veel dorst
ziek en beroerd voelen 
wazig zien
misselijk zijn en overgeven  
dorst en droge mond 
veel plassen 
veel moe 
slecht zien of wazig
slecht genezende wonden 
kortademig 
pijn in de benen tijdens het lopen 
diabetes type 1 
diabetes type 2 

Slide 10 - Slide

anatomie 
De alvleesklier zit in de buik, gedeeltelijk achter de maag en de twaalfvingerige darm. Bij volwassenen is de alvleesklier 12 tot 15 cm lang. De alvleesklier geeft insuline af aan het bloed. Daarmee wordt de bloedsuiker geregeld. De cellen die in de alvleesklier insuline maken, heten bètacellen. Ze zitten in de eilandjes van Langerhans. 

Slide 11 - Slide





Bij diabetes type 1 maakt de alvleesklier geen insuline meer, omdat de cellen die dat moeten doen zijn vernield of stilgelegd door het eigen afweersysteem. Dat denkt dat de insulineproducerende cellen indringers zijn die moeten worden opgeruimd.




Bij diabetes type 2 maakt de alvleesklier eerst nog wel insuline aan, maar het lichaam reageert niet meer goed op insuline. De bloedsuiker blijft te hoog en de alvleesklier maakt steeds meer insuline aan om de suikerspiegel toch te laten zakken. Op een gegeven moment maakt de alvleesklier ook bij diabetes type 2 steeds minder insuline aan.
Fysiologie werking alvleesklier bij diabetes

Slide 12 - Slide



We weten niet precies waardoor diabetes ontstaat. Mensen krijgen eerder diabetes type 2 als het in de familie zit, als ze te zwaar zijn en als ze weinig bewegen. Maar lang niet iedereen kan voorkomen dat hij diabetes type 2 krijgt. Er zijn ook mensen die altijd gezond leven en die toch diabetes type 2 krijgen.


We weten niet precies waardoor diabetes ontstaat. Mensen krijgen eerder diabetes type 2 als het in de familie zit, als ze te zwaar zijn en als ze weinig bewegen. Maar lang niet iedereen kan voorkomen dat hij diabetes type 2 krijgt. Er zijn ook mensen die altijd gezond leven en die toch diabetes type 2 krijgen.


pathologie 

Slide 13 - Slide

wanneer maakt de alvleesklier helemaal geen insuline meer aan
A
diabetes type 1
B
diabetes type 2
C
bij beiden
D
bij geen van deze antwoorden

Slide 14 - Quiz

waar zitten de bètacellen
A
de lever
B
schildklier
C
in het bloed
D
eilandjes van langerhans

Slide 15 - Quiz

geneesmiddelen voor diabetes type 1 
Alle patiënten met type-I-diabetes moeten dagelijks insuline spuiten. Voor een deel van de patiënten met type-II-diabetes is dat ook noodzakelijk. 

Verschillende soorten insuline zijn:
 
Insuline lispro               Insuline detemir             NPH- of isofane insuline 
 Insuline aspart                             Insuline glargine 
 

Slide 16 - Slide

Geneesmiddelen diabetes type 2:
Biguaniden, met als voorbeeld metformine. Biguaniden zijn eerste keus bij de behandeling van type-II-diabetes. De biguaniden remmen de glucoseproductie in de lever en verhogen de gevoeligheid van de cellen voor insuline.  
 
Sulfonylureumderivaten zoals, kortwerkende tolbutamide en de langwerkende glimepiride, glibenclamide, en gliclazide. Bij deze middelen bestaat een groter risico op hypoglykemieën. Sulfonylureumderivaten stimuleren de afgifte van insuline. 
 
DPP-4-remmers zoals, sitagliptine, linagliptine en vildagliptine. Deze middelen werken via darmhormonen, waardoor via een omweg de insulineproductie wordt verhoogd.  
 
Thiazolidinedionen zoals pioglitazon. Thiazolidinedionen bevorderen de werking van insuline, doordat zij het vetweefsel, de skeletspieren en de lever gevoeliger maken voor insuline.  
 
GLP-1-agonisten zoals, exenatide en liraglutide. Deze middelen verhogen de insulineproductie maar remmen ook de maaglediging.  


Slide 17 - Slide

geneesmiddelen bij diabetes type 2 :
De SGLT-2-remmers, zoals dapagliflozine, verminderen de resorptie van glucose uit de voorurine. Hierdoor zal er meer urine uitgeplast worden en zal de bloedsuikerspiegel lager worden.   
  
De meglitinidenzoals, repaglinide. Deze middelen hebben een kortdurend stimulerend effect op de afgifte van insuline.

Slide 18 - Slide

wat is de eerste keus bij diabetes type 2
A
Sulfonylureumderivaten
B
SGLT-2-remmers
C
Biguaniden
D
Thiazolidinedionen

Slide 19 - Quiz

wat heb je geleerd van de
lesson up ?

Slide 20 - Mind map

geef feedback
tips en tops

Slide 21 - Open question