Examentraining leesvaardigheid 19 feb

Examentraining leesvaardigheid
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Examentraining leesvaardigheid

Slide 1 - Slide

Lees tekst 1: ‘Lang zal die gelukkig leven’

Examen 2016 tijdvak 2 

Slide 2 - Slide

Wat is het onderwerp van de tekst ‘Lang zal die gelukkig leven’?
A
aandacht voor geluk in de gezondheidszorg
B
invloed van geluk op het maken van keuzes
C
tijd voor evidencebased geluk
D
verband tussen geluk en gezondheid

Slide 3 - Quiz

Uit welke alinea(’s) bestaat de inleiding van deze tekst?

Slide 4 - Open question

"Maar hoe kan het dat geluk voor gezondheid zorgt?” (regels 23-24)
 Welke twee verklaringen geeft de schrijver in de tekst voor het
gegeven dat geluk voor gezondheid zorgt?
Gebruik per verklaring niet meer dan 10 woorden

Slide 5 - Open question

Hoe sluit alinea 5 aan op de alinea’s 3 en 4?
Alinea 5
A
Is een deel van een opsomming met de alinea’s 3 en 4
B
noemt voorbeelden bij de alinea’s 3 en 4.
C
vormt een tegenstelling met de alinea’s 3 en 4.
D
vormt een uitwerking van de alinea’s 3 en 4.

Slide 6 - Quiz

Wat zegt Ruut Veenhoven over de vecht-of-vluchtmodus? (alinea 5)
Volgens hem is deze altijd
A
handig bij de opbouw van een immuunsysteem.
B
handig bij het klaarmaken voor actie op korte termijn
C
schadelijk door het produceren van het stresshormoon cortisol.
D
schadelijk door het verspillen van energie aan lichaamsactiviteiten.

Slide 7 - Quiz

De alinea’s 7 en 8 horen bij elkaar.
Welk kopje geeft het beste de inhoud weer van alinea’s 7 en 8 samen?
A
effect geluk op langere termijn
B
effect geluk op ziektes
C
verband geluk en genezingskans
D
verband geluk en voortijdig overlijden

Slide 8 - Quiz

In alinea 8 lees je dat er onderzoek is gedaan naar de effecten van geluk
op de levensduur van nonnen. In de tekst worden nog twee specifieke
doelgroepen genoemd waarbij het verband tussen geluk en gezondheid
onderzocht is.
 Noteer de twee doelgroepen waar het om gaat.

Slide 9 - Open question

Hoe kun je de hoofdgedachte van deze tekst het beste weergeven?

A
Een gezonde levensstijl wordt bepaald door goede levensomstandigheden.
B
Een goede levensverwachting is afhankelijk van de juiste gezondheidskeuzes.
C
Een optimistische levenshouding heeft direct invloed op genezingsprocessen.
D
Een positieve levensinstelling kan bevorderlijk zijn voor de levensverwachting.

Slide 10 - Quiz

Wat is de functie van de laatste alinea van deze tekst?
A
een advies geven aan de lezer
B
een afrondende conclusie geven
C
een nieuw gegeven toevoegen
D
een samenvatting geven

Slide 11 - Quiz

Wat is het voornaamste doel van de schrijver met deze tekst?
De schrijver wil de lezer
A
duidelijk maken dat de overheid meer aandacht moet besteden aan geluk.
B
ertoe aansporen om gezonde keuzes te maken in het leven.
C
ervan overtuigen dat gelukkige mensen langer leven.
D
informeren over de effecten van levensinstelling op levensverwachting.

Slide 12 - Quiz