De laatste slide sla je voor nu over, deze is voor het einde van de les!
Slide 3 - Slide
Oefeningen nakijken
Ik loop langs om te controleren of je je spullen bij je hebt en of de oefeningen gemaakt zijn.
De antwoorden staan in het eerste tabblad van de Studiewijzer in Magister.
timer
10:00
Slide 4 - Slide
Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?
Je kunt berekeningen uitvoeren aan de concentratie van een stof.
Je kunt berekeningen uitvoeren aan het massapercentage van een stof.
Je kunt berekeningen uitvoeren aan het volumepercentage van een stof.
Slide 5 - Slide
Concentratie
Elk voedselproduct bevat voedingswaarden.
Bij dranken staat hoeveel gram van iets in 100 mL voorkomt.
Dit heet ook wel de concentratie.
Concentratie = hoeveel gram van een stof is opgelost in een vloeistof.
Slide 6 - Slide
Volgens de voedingswaarde zit er 5 g suiker in 100 ml magere melk. De concentratie is dus 5 g/100 mL. Hoeveel gram suiker zit er in 1 L?
Slide 7 - Open question
Meerdere wegen leiden naar Rome
Probeer altijd terug te rekenen naar 1. Dat is het makkelijkst.
Wat je bovenaan de tabel doet, doe je ook onderaan.
De concentratie is 5 g/100 mL.
Hoeveel gram suiker zit er in 1 L?
Concentratie kan je ook berekenen door middel van een formule.
Zorg altijd dat je massa in g staat en je volume in L!
De concentratie is 5 g/mL
Hoeveel gram suiker zit er in 1 L?
Slide 8 - Slide
In een grote melkfles (2 L) zit 80 gram vet. Bereken de concentratie vet in het melk in g/L.
Slide 9 - Open question
In een glas kraanwater (300 mL) zit normaal 5,0 g natrium. Bereken hoeveel gram natrium je hebt in 1 liter kraanwater. Oftewel bereken de concentratie in g/L.
Slide 10 - Open question
In 150 mL deodorant zit ongeveer 30 gram aan parfum. Bereken hoeveel gram parfum je hebt in 500 mL deodorant.
Slide 11 - Open question
Massapercentages
Het massapercentage is het percentage van een stof in een mengsel.
Stel je hebt 100 gram pindakaas. 40 gram van die pindakaas bestaat uit vet.
Het massapercentage vet is dan 40%
Slide 12 - Slide
Meerdere wegen leiden naar Rome
Probeer altijd terug te rekenen naar 1. Dat is het makkelijkst.
Wat je bovenaan de tabel doet, doe je ook onderaan.
De 100 gram pindakaas is 100%
Hoeveel % is het vet dan?
massapercentage kan je ook berekenen door middel van een formule.
het deel is altijd het kleine getal, het geheel altijd het grote.
40 g is het deel, 100 g het geheel.
Hoeveel % is het vet dan?
Slide 13 - Slide
Massapercentages
deel is hier vet = 40 g
geheel is hier de pindakaas= 100 g
40/100 * 100% = 40%
Vet heeft dus een massapercentage van 40% in pindakaas.
Slide 14 - Slide
In 500 gram steak zit ongeveer 280 gram vet. Bereken het massapercentage vet in de steak.
Slide 15 - Open question
Een suikeroplossing van 120 g bevat 18 g suiker. Bereken het massapercentage suiker dat in de suikeroplossing zat.
Slide 16 - Open question
Het bier in een flesje Grolsch heeft een alcoholpercentage van 5%. Het bier weegt in totaal 250 g. Bereken het gewicht van het alcohol in een flesje Grolsch.
Slide 17 - Open question
Volumepercentage
Precies hetzelfde als massapercentage, alleen zijn het deel en geheel in liters i.p.v. gram!
Volume% = deel/geheel *100%
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Open question
Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:
Hoofdstuk 3 Paragraaf 2:
2 t/m 10
Slide 20 - Slide
Welke leerdoelen beheers je?
Klik op de link, deze opent weer de check. Vul nu de laatste slide in: