pvn en bvn

noem zoveel mogelijk pers.voornaamwoorden
1 / 38
next
Slide 1: Mind map
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

noem zoveel mogelijk pers.voornaamwoorden

Slide 1 - Mind map

Goedemorgen
1. lezen in je leesboek.
2. huiswerk nakijken en verbeteren zinsdelen.
3. woordsoorten

Slide 2 - Slide

woordsoorten
Deze moet je al kennen:

lw> lidwoord
zn> zelfstandig naamwoord
bn> bijvoeglijk naamwoord
ww> werkwoord

Slide 3 - Slide

Wat is het lw?

Op de 11e van de 11e vieren de Oeteldonkers carnaval.
A
op
B
de
C
Oeteldonkers
D
carnaval

Slide 4 - Quiz

Wat is het ww?

Op de 11e van de 11e vieren de Oeteldonkers carnaval.
A
op
B
de
C
Oeteldonkers
D
vieren

Slide 5 - Quiz

Wat is of zijn de zn?

Op de 11e van de 11e vieren de Oeteldonkers carnaval.
A
op
B
11e
C
Oeteldonkers, carnaval
D
vieren

Slide 6 - Quiz

Bedenken een bn bij het woord Oeteldonkers.

Slide 7 - Open question

Grammatica 
 persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Slide 8 - Slide

Nieuw lesdoel
  • je kunt persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden herkennen



Slide 9 - Slide

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?

Slide 10 - Slide

persoonlijk voornaamwoord
Enkelvoud
Meervoud
Verwijst naar iemand


Onderwerp
Ik houd van de ATM.


Ik, jij, je, u, hij, zij, ze, het
Houden jullie van de ATM?

Wij, we, jullie, u, zij, ze



Geen onderwerp
Ik ga samen met hem.

Mij, me, jou, je, u, hem, haar, het
Spreken we bij ons af? 


Ons, jullie, u, hun, hen, ze
Verwijst naar iets
Mag ik die nietmachine even, ik heb hem nodig. 
Luke heeft een nieuw kapsel. Ik vind het heel mooi.

Slide 11 - Slide

bezittelijk voornaamwoord
Wat is een bezittelijk voornaamwoord?


mijn
onze/ons
jouw
jullie
zijn
hun
haar
uw
zijn

Slide 12 - Slide

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

en bezittelijk
voornaamwoord

Slide 15 - Mind map

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
A
Mijn, jouw, haar, uw, ons, jullie etc.
B
Ik, jij, hij, zij, wij, jullie etc.
C
Wijst iets aan: deze, die, dit en dat
D
Plakt twee zinnen aan elkaar

Slide 16 - Quiz

Zij heeft aan hem verkering gevraagd.

Het persoonlijk voornaamwoord is /
de persoonlijke voornaamwoorden zijn...
A
Zij
B
Zij, aan
C
hem
D
zij, hem

Slide 17 - Quiz

Is 'hij' een persoonlijk voornaamwoord?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Ik heb ze van Madelon geleend.

het persoonlijk voornaamwoord is / de persoonlijke voornaamwoorden zijn...
A
ik
B
ze
C
Madelon
D
ik / ze

Slide 19 - Quiz

Persoonlijk voornaamwoord
A
hij
B
die
C
welke
D
hem

Slide 20 - Quiz

Persoonlijk voornaamwoord
Geen persoonlijk voornaamwoord
Het boek is van mij
Mijn speelgoed
Hun tassen
Ik schrijf hun een brief
Jouw zus
De hond is van jou

Slide 21 - Drag question

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 22 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Ik
Zijn
Haar
Hij
Mijn
Uw
Jij

Slide 23 - Drag question

Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Jouw
Jullie
Uw
Wij
Hun
Ik

Slide 24 - Drag question

persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
jullie
me
je
haar
hij
uw
ons
ze
hun
zijn
jouw
hem

Slide 25 - Drag question

Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord
Deze
Hij
Zijn
Dat
Het
Hun
Mijn
Die

Slide 26 - Drag question

Grammatica 
persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Slide 27 - Slide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 28 - Slide

Herhalen lesdoel
  • je kunt een perssonlijk voornaamwoord herkennen
  • je kunt een bezittelijk voornaamwoord herkennen

Instructiefilmpje Nieuw Nederlands!

Slide 29 - Slide

Aan de slag:
Maak op blz. 148 en verder opdracht 3 (lees de leertekst alleen), opdracht 5 t/m 8.

Slide 30 - Slide

Goedemorgen
Pak je leesboek en ga zitten lezen.

Vandaag:
-herhalen lesstof gisteren
-oefenen kijken en luisteren

Slide 31 - Slide

woordsoorten
Gisteren:
herhaling van persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoorden.

Wat weet je nog?

Slide 32 - Slide

Geef drie voorbeelden van een persoonlijk voornaamwoord.

Slide 33 - Open question

Eigennamen (zoals Peter, Ahmad, Selin en Fieke) zijn bij woordsoorten altijd:
A
persoonlijke voornaamwoorden
B
bezittelijke voornaamwoorden
C
bijvoeglijk naamwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 34 - Quiz

Geef drie voorbeelden van bezittelijke voornaamwoorden.

Slide 35 - Open question

Wat moet er op de stippellijn staan:
Pak je ... tas in?
A
jij
B
jouw
C
jou

Slide 36 - Quiz

Werkwoordelijk gezegde (zinsontleding)
Let op:
Ik heb me gewassen: wg= heb me gewassen
zich wassen
Ik neem het brood mee: wg= neem mee
meenemen
Ik ben aan het shoppen: wg= ben aan het shoppen
Ik zit te slapen: wg= zit te slapen


Slide 37 - Slide

Verder deze les:
Oefenen met Kijken en Luisteren: filmpje met vragen.

Vergeet niet om de theorie te leren!

Slide 38 - Slide