We beginnen eerst nog eens met de
Persoonlijke voornaamwoorden
enkelvoud
ICH (ik) - dat ben ik zelf, ik heb of ik ben, ik/ich staat altijd letterlijk in de zin
DU (jij) - ermee spreek je iemand aan, 1 Persoon, enkelvoud!
ER (hij) - hiermee kun je 1 mannelijke persoon of ding in de zin vervangen
SIE (zij) - hiermee kun je 1 vrouwelijke persoon of ding in de zin vervangen
ES (het) - hiermee kun je 1 onzijdige persoon of ding in de zin vervangen
meervoud
WIR (wij) - hiermee bedoel je jezelf EN anderen
IHR (jullie) - hiermee spreek je anderen aan, meer dan 1, meervoud!
SIE (zij) - hiermee meerderde personen of dingen in de zin vervangen
SIE (met hoofdletter, U) - hiermee spreek je iemand aan waar je U tegen zegt.