3-4 Grafieken tekenen

Hoe teken je een grafiek?
  1. Maak een tabel. Meestal heb je deze al.
  2. Zet de horizontale lijn neer. Deze lijn maak je met gelijkmatige stappen en hij mag maximaal 10 hokjes groot zijn. En nummer de as.
  3. Zet de verticale lijn op papier. Ook voor deze lijn geldt maak gelijkmatige stappen en hij mag niet groter zijn dan 10 hokjes. Kijk dus ook of er een zaagtand nodig is. Nummer nu ook deze as.
  4. Zet de betekenis van de assen erbij.
  5. Zet de punten in de grafiek en verbind deze.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Hoe teken je een grafiek?
  1. Maak een tabel. Meestal heb je deze al.
  2. Zet de horizontale lijn neer. Deze lijn maak je met gelijkmatige stappen en hij mag maximaal 10 hokjes groot zijn. En nummer de as.
  3. Zet de verticale lijn op papier. Ook voor deze lijn geldt maak gelijkmatige stappen en hij mag niet groter zijn dan 10 hokjes. Kijk dus ook of er een zaagtand nodig is. Nummer nu ook deze as.
  4. Zet de betekenis van de assen erbij.
  5. Zet de punten in de grafiek en verbind deze.

Slide 1 - Slide

Maak een tabel. Meestal heb je deze al.

Slide 2 - Slide

Zet de horizontale lijn neer. Deze lijn maak je met gelijkmatige stappen en hij mag maximaal 10 hokjes groot zijn. En nummer de as.

Slide 3 - Slide

Zet de verticale lijn op papier. Ook voor deze lijn geldt maak gelijkmatige stappen en hij mag niet groter zijn dan 10 hokjes. Kijk ook of er een zaagtand nodig is. Nummer nu ook deze as.

Slide 4 - Slide

Zet de betekenis van de assen erbij.

Slide 5 - Slide

Zet de punten in de grafiek.

Slide 6 - Slide

Verbind de punten.

Slide 7 - Slide

Wanneer gebruik je een zaagtand?
A
als je de y-as niet wilt beginnen met 0
B
als je de x-as niet wilt beginnen met 0
C
als je in de eerste hokjes anders niets hebt staan
D
je gebruikt altijd een zaagtand

Slide 8 - Quiz

De bovenste rij van een tabel
staat op de .... in een grafiek
A
horizontale as
B
verticale as
C
geen as
D
één van beide assen

Slide 9 - Quiz

De onderste rij van een tabel
staat op de .... in een grafiek
A
horizontale as
B
verticale as
C
geen as
D
één van beide assen

Slide 10 - Quiz

Bedenk welke stapgrootte je bij 
de verticale as zou nemen?

Slide 11 - Slide

Mijn stapgrootte op de
verticale as zou zijn ...

Slide 12 - Mind map