Zet de horizontale lijn neer. Deze lijn maak je met gelijkmatige stappen en hij mag maximaal 10 hokjes groot zijn. En nummer de as.
Zet de verticale lijn op papier. Ook voor deze lijn geldt maak gelijkmatige stappen en hij mag niet groter zijn dan 10 hokjes. Kijk dus ook of er een zaagtand nodig is. Nummer nu ook deze as.
Zet de betekenis van de assen erbij.
Zet de punten in de grafiek en verbind deze.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 10 min
Items in this lesson
Hoe teken je een grafiek?
Maak een tabel. Meestal heb je deze al.
Zet de horizontale lijn neer. Deze lijn maak je met gelijkmatige stappen en hij mag maximaal 10 hokjes groot zijn. En nummer de as.
Zet de verticale lijn op papier. Ook voor deze lijn geldt maak gelijkmatige stappen en hij mag niet groter zijn dan 10 hokjes. Kijk dus ook of er een zaagtand nodig is. Nummer nu ook deze as.
Zet de betekenis van de assen erbij.
Zet de punten in de grafiek en verbind deze.
Slide 1 - Slide
Maak een tabel. Meestal heb je deze al.
Slide 2 - Slide
Zet de horizontale lijn neer. Deze lijn maak je met gelijkmatige stappen en hij mag maximaal 10 hokjes groot zijn. En nummer de as.
Slide 3 - Slide
Zet de verticale lijn op papier. Ook voor deze lijn geldt maak gelijkmatige stappen en hij mag niet groter zijn dan 10 hokjes. Kijk ook of er een zaagtand nodig is. Nummer nu ook deze as.
Slide 4 - Slide
Zet de betekenis van de assen erbij.
Slide 5 - Slide
Zet de punten in de grafiek.
Slide 6 - Slide
Verbind de punten.
Slide 7 - Slide
Wanneer gebruik je een zaagtand?
A
als je de y-as niet wilt beginnen met 0
B
als je de x-as niet wilt beginnen met 0
C
als je in de eerste hokjes anders niets hebt staan
D
je gebruikt altijd een zaagtand
Slide 8 - Quiz
De bovenste rij van een tabel staat op de .... in een grafiek
A
horizontale as
B
verticale as
C
geen as
D
één van beide assen
Slide 9 - Quiz
De onderste rij van een tabel staat op de .... in een grafiek