Ich versteh nur Bahnhof les 3

1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsSecondary Education

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

                 Ich versteh nur Bahnhof! US - 2
  1. Startaufgabe:Keuzevoorzetsels 
  2. Keuzevoorzetsels 
  3. Selbstständig arbeiten
  4. Hausaufgaben 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Keuzevoorzetsels - Vertaal
1. Das Bild hängt an der Wand.
2. Wir sitzen auf dem Sofa.
3. Über dem Tisch hängt eine Lampe.
4. Ich stelle mich neben die Tür.
5. Sandra legt sich in ihr Bett.
6. Ich laufe über die Brücke.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Grammatik Ausgänge

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wann?
Wo?
Wohin?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Uitzondering

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Selbstständig arbeiten / Hausaufgaben
1. 4.3a - AB.S.14,15 /TB.S.18 (noteer de betekenis van de onderstreepte zinsdelen)
2. 4.3 b (bekijk je aantekeningen & TB.S.18)
3. 4.3 c (niet tekening 7,8,9)
4. Lerne Wörterliste A - SO WLA: 15.2.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Aufgabe 4.3a 
1. aan de muur
2. op woensdag
3. op de bank
4. achter hun zoon
5. naast deze mensen
6. in deze kast
7. over drie weken
8. over de werkweek
9. boven de tafel
10. onder je stoel
11. voor de bioscoop
12. een jaar geleden
13. tussen deze schriften 


















Aufgabe 3.4 b
3e naamval. 
4e naamval. 
3e naamval. 
auf en über. 4e naamval 

Aufgabe 3.4 c
1. auf dem Tisch 3e: toestand, je kunt vragen 'Wo?'
2. in ihren Korb 4e: beweging, je kunt vragen 'Wohin?'
3. an meine Tür 4e: beweging, je kunt vragen 'Wohin?'
4. an meiner Tür 3e: toestand, je kunt vragen: 'Wo?'
5.. unter das Sofa 4e: beweging, je kunt vragen: 'Wohin?'
6. zwischen ihren Freundinnen 3e: toestand, je kunt vragen 'Wo?'
10. auf meinen Freund 4e: geen toestand, geen beweging, dan krijgen de voorzetsels een 3e naamval, behalve auf en über, die krijgen een 4e naamval. 









Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Link

This item has no instructions

 Hausaufgaben

1. Lerne Wörterliste A - SO WLA: 15.2.
2. Lerne de keuzevoorzetsels  

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Grammatik Ausgänge

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Keuzevoorzetsels Duits 

Slide 14 - Slide

vertalen - schreiben NL wörter auf das Blatt 

Wann?
Wo?
Wohin?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Uitzondering

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions