Fictie en poëzie les 7



Fictie & Poëzie
Nederlands
Les 7
VWO 3

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson



Fictie & Poëzie
Nederlands
Les 7
VWO 3

Slide 1 - Slide

terugblik
Je weet wat de kenmerken van een gedicht zijn.
Je kent de begrippen binnenrijm, eindrijm en strofe.
Je kent de rijmschema's.
Je hebt een gedicht uitgezocht die bij jou past.


Terugblik
  • Je weet wat de kenmerken van een gedicht zijn.
  • Je kent de begrippen binnenrijm, eindrijm en strofe.
  • Je kent de rijmschema's.
  • Je hebt een gedicht uitgezocht die bij jou past.
  • Je weet wat volrijm, halfrijm assonantie en alliteratie is.
  • Je weet wat een sonnet is en wat de kenmerken zijn van een sonnet.

Slide 2 - Slide

vooruitblik!
Aan het einde van de les heb je alles nog een keertje herhaald.

Slide 3 - Slide

Zelfstandig werken!
Je loopt slices 5 t/m 22 zelf door en maak de opdrachten.
Ga naar lessonup en pak les 7 Fictie en poëzie erbij.

Slide 4 - Slide

De kamers in de jeugdherberg in Parijs leken wel een soort isoleercel.
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie

Slide 5 - Quiz

Mijn dochter computerde altijd veel, maar tegenwoordig is het meer een boekenwurm
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie

Slide 6 - Quiz

Na de diploma-uitreiking hebben veel leerlingen het gevoel of de toekomst hen toelacht
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie

Slide 7 - Quiz

Mijn hart zei me het voorstel maar te accepteren.
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie

Slide 8 - Quiz

'Die Rembrandt vind ik mooier dan die Van Gogh.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metonymia
C
metafoor
D
personificatie

Slide 9 - Quiz

Hij is zo sterk als een beer = een metafoor. Juist of onjuist?
A
onjuist
B
juist

Slide 10 - Quiz

De tafels in het lokaal staan schots en scheef.
A
pleonasme
B
herhaling
C
opsomming
D
tautologie

Slide 11 - Quiz

Wat een mooie rode aardbeien!
A
tautologie
B
pleonasme
C
overdijving
D
understatement

Slide 12 - Quiz

Een 10 voor je werkstuk. Nou best aardig gedaan.
A
understatement
B
eufemisme
C
overdrijving
D
herhaling

Slide 13 - Quiz

Van welk stijlfiguur is hier sprake:
Piet laat zijn hond uit, omdat de hond van Piet anders in huis poept.
A
Hyperbool
B
Pleonasme
C
Tautologie
D
Herhaling

Slide 14 - Quiz

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?
"Natuurlijk mag je tijdens de uitleg naar de wc." Zegt de docent met een glimlach.
A
Sarcasme
B
Hyperbool
C
Ironie
D
Understatement

Slide 15 - Quiz

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?
Hij heeft iets te diep in het glaasje gekeken.
A
Eufemisme
B
Understatement
C
Ironie
D
pleonasme

Slide 16 - Quiz

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?
Hij brak mijn hart toen hij het uit maakte.
A
Sarcasme
B
Ironie
C
Hyperbool
D
Herhaling

Slide 17 - Quiz

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?
"Ik heb nieuwe schoentjes gekocht." zegt de man met schoenmaat 52.
A
Eufemisme
B
Understatement
C
Pleonasme
D
Tautologie

Slide 18 - Quiz

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?
Wat fijn dat je mijn telefoon hebt laten vallen." zegt het meisje boos.
A
Sarcasme
B
Hyperbool
C
Ironie
D
Herhaling

Slide 19 - Quiz

0

Slide 20 - Video

Je hebt geluisterd naar Ted van Lieshout, die een gedicht voorleest.
a) Wie is de hoofdpersoon in dit gedicht?
b) Wat is er met de hoofdpersoon aan de hand?
c) Wat gebeurt er in het gedicht met de hoofdpersoon?
d) Hoe loopt het af met de hoofdpersoon? 
e) Wat vind je van dit gedicht?

Slide 21 - Slide

Aan de slag!
Boek Op niveau blok 2 fictie: lezen theorie( blz 66)
maken opdracht 5 (blz 67)
Blok 4 fictie: lezen theorie (blz 159-160)
maken opdracht 6 (blz 161)
Aan de slag!
Boek Op niveau blok 1 fictie: lezen theorie (blz 19-20) maken opdracht 6

Boek Op niveau blok 2 fictie: lezen theorie(blz 66)maken opdracht 5 (blz 67) en 6

Blok 4 fictie: lezen theorie (blz 159-160) 
maken opdracht 6 (blz 161)

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide