TK havo 2 blok 4.3 gedicht

Fictie                                 Blok 4
 


Gedicht 4.3
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Fictie                                 Blok 4
 


Gedicht 4.3

Slide 1 - Slide

programma
Lesdoel
Theorie Rijm in gedichten
Gedicht 'onzichtbaar'
Zelf aan de slag

Slide 2 - Slide

lesdoel

* Je kunt de rijmsoorten in een gedicht herkennen
* Je kunt het rijmschema benoemen
* Je kunt stijlfiguren in een gedicht benoemen

Slide 3 - Slide

binnenrijm 
Rijmende woorden die in dezelfde regel staan, noem je binnenrijm. 











Slide 4 - Slide

eindrijm

Rijmende woorden aan het eind van regels noem je eindrijm.

                           Ik kan nauwelijks op mijn benen staan
                           Maar ik leef nog, ik stel me niet aan 
                                                               bron: Goldband, noodgeval






Slide 5 - Slide

rijmschema
Als eindrijm een bepaald patroon heeft, noem je dat een rijmschema:

Gepaard rijm: telkens twee regels rijmen op elkaar (a-a-b-b).
Gekruist rijm: de regels rijmen om en om op elkaar (a-b-a-b).

Omarmend rijm: regel 1 en 4 rijmen op elkaar, daartussen rijmen regel 2 en 3 op elkaar (a-b-b-a).

Een gedicht zonder rijm wordt een rijmloos gedicht genoemd.



Slide 6 - Slide

klinkerrijm
Als woorden rijmen doordat ze dezelfde klinkers hebben in lettergrepen die de klemtoon krijgen, dan heet dit klinkkerrijm.

             Het geheim van de ichter is niet zo groot
             Hij verstopt het gewoon waar hij wil.
             Het vliegt als een vogel of vaart als een boot
            maar houdt zich verschrikkelijk stil. 



Slide 7 - Slide

medeklinkerrijm
Als woorden rijmen doordat de medeklinkers hetzelfde klinken.

             Het geheim van de dichter is niet zo groot. 
             Hij verstopt het gewoon waar hij wil.
             Het vliegt als een vogel of vaart als een boot
            maar houdt zich verschrikkelijk stil. 
                                                                     Bron: Johanna Kruit



Slide 8 - Slide

stijlfiguren
TB blz. 69
herhaling: herhalen woorden/zinnen, maar telkens iets anders
opsoming: een aantal dingen op een rij zetten of na elkaar noemen
tegenstelling: dingen tegenover elkaar zetten
overdrijving: enger of groter maken dan het eigenlijk is
irionie: beschrijven op licht spottende, niet kwetsend bedoelde manier
sarcasme: harde, bijtende spot die veel verder gaat dan ironie

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Zelf aan de slag
blok 4.2 gedicht
  • noteer HW in Plenda bij 07-09-22
  • bestuderen theorie: rijm in gedichten en  stijlfiguren (blz. 69)
  • maken: opdr. 6
  • leren theorie: rijm in gedichten & stijlfiguren

  • klaar: anderen rustig door laten werken       
  • HW/leerwerk/keuzewerk/lezen




Slide 11 - Slide