Herhaling spelling 3, 4 en 5

Herhaling spelling 3, 4 en 5
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling spelling 3, 4 en 5

Slide 1 - Slide

Voltooid deelwoord & bijvoeglijk naamwoord
- Het pak koekjes is aangebroken
- Het aangebroken pak koekjes

Slide 2 - Slide

Regel:
- Als het voltooid deelwoord eindigt op -en, schrijf je het bijvoeglijk naamwoord ook met -en. 

Slide 3 - Slide

Volt. dw & bijv. nmw. 
- De speler werd gehinderd
- De gehinderde speler 

Slide 4 - Slide

Regel: 
- Als het voltooid deelwoord eindigt op een 'd' of een 't', dan krijgt het bijvoeglijk naamwoord meestal -e als uitgang

Voorbeeld: gemaakt (vdw) --> gemaakte (bnw)

Slide 5 - Slide

Volt. dw & bijv. nmw.
- Het deeg is gekneed
- Het geknede deeg

Slide 6 - Slide

Regel: 
- Een bnw dat is afgeleid van een voltooid deelwoord, schrijf je altijd ZO KORT MOGELIJK

Dus niet: 'gekneedde'

Slide 7 - Slide

De muur is opgemeten.
De … muur.
Wat komt op de puntjes?

Slide 8 - Open question

De foto is vergroot.
De … foto.
Wat komt op de puntjes?

Slide 9 - Open question

Een … vloer (beton)
Wat komt er op de puntjes?

Slide 10 - Open question

Een … meisje (mooi)
Wat komt op de puntjes?

Slide 11 - Open question

Wat is de juiste samenstelling van:
plant + spuit
A
plantespuit
B
plantenspuit

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste samenstelling van:
spinnen + wiel
A
spinnenwiel
B
spinnewiel

Slide 13 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van:
saté?
A
sate'tje
B
sateetje

Slide 14 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van:
a4?
A
a4tje
B
a4'tje

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste vorm?

A
Okkes viool
B
Okke's viool

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste vorm?
A
Luna's fiets
B
Lunas fiets

Slide 17 - Quiz

Voor nu:
- Leren voor het proefwerk (Spelling blok 3, 4 en 5) 
- Vragen? Stel ze gerust!! 

Slide 18 - Slide