Benoem de werkwoordvormen in deze zinnen. Kies uit: persoonsvorm (pv), hele werkwoord (hele ww) of voltooid deelwoord (vdw). Leg je antwoord uit.
- De docent Nederlands, die ons vorig jaar les heeft gegeven, is nu op wereldreis.
- Ik belde mijn vriendin en we gingen samen ons werkstuk maken.