T2C: H4 lezen - feiten, meningen en argumenten

T2C - dinsdag 16 november
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

T2C - dinsdag 16 november

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • 10 minuten lezen.
  • Uitleg lezen H4: feiten, meningen en argumenten.
  • Aan de slag met de opdrachten (ondertussen teken ik het huiswerk af).
  • 10 minuten pauze.
  • Discussiëren over stellingen.
  • Verder met de opdrachten.
  • Klaar? Nakijken (Classroom)

Slide 2 - Slide

timer
10:00
Heeft iedereen een leesboek mee?

Slide 3 - Slide

START



- Je leert over feiten, meningen en argumenten.


lezen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Feiten

- Uitspraak over iets wat waar of onwaar is.

- Je kunt een feit controleren.


Voorbeeld: 
Uit onderzoek blijkt dat de meeste mensen rood de mooiste kleur vinden.

Slide 6 - Slide

Mening / standpunt

- Een uitspraak over wat iemand ergens van vindt of ergens over denkt.
- Met een mening of standpunt kun je het eens of oneens zijn.


Voorbeeld:
Ik vind schilderijen van vroeger mooier dan moderne kunst.

Slide 7 - Slide

Argument

- Reden: waarom je iets vindt



Als je een mening hebt over iets, dan moet je altijd één of meerdere argumenten noemen:
   - Ik vind dit zo, omdat……….
   - Ik vind dit zus, want……..

 (want en omdat zijn signaalwoorden)

Slide 8 - Slide

Samengevat
Feiten: een feit kun je controleren.
  • Bij handbal is een veld rechthoekig, 40 m. lang en 20m. breed.
Meningen: een mening is iets wat iemand vindt.
herkennen/signaalwoorden: ik vind.... - volgens mij - zij denkt dat....
  • Ik vind handbal een zware sport.
Argumenten: uitleg waarom iemand iets vindt.
  • Ik vind handbal een vermoeiende sport (mening), want je moet veel rennen (argument, waarom je iets vindt).
    Signaalwoorden: omdat, want, namelijk.
Zie ook blz. 217 van je lesboek - Examen doen

Slide 9 - Slide

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind 'The Cell' een spannende film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 10 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Jesse Klaver moet de nieuwe minister president worden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 13 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 14 - Quiz

Geef een voorbeeld van een feit

Slide 15 - Open question

"Paardrijden is geen sport".
EENS of ONEENS

Slide 16 - Open question

Geef een argument bij je mening over de stelling "paardrijden is geen sport"

Slide 17 - Open question

Aan de slag
Ga aan de slag met opdracht 1 t/m 4 op bladzijde 90.

Ik controleer ondertussen het huiswerk van vorige week:
- Opd. 1, 2 + 4 op bladzijde 64

Pauze: 11:10 - 11:20


Slide 18 - Slide

Discussie - regels
Ik verdeel de klas in twee groepen.  Eén groep is het eens met de stelling en de andere groep oneens. Probeer als groep zoveel mogelijk argumenten te verzamelen. Hiervoor krijg je minuten

De stellingen verschijnen zo één voor één op het bord. Wanneer je wat wil zeggen of wil reageren op de andere groep, ga je staan en krijg je de beurt. Je praat dus niet voordat je de beurt hebt gekregen en je laat de ander uitspreken

Slide 19 - Slide

Stelling 1
Stelling 1: In de schoolkantine mag alleen nog maar gezond eten worden verkocht.



timer
3:00

Slide 20 - Slide

Stelling 2
Stelling 2: Schoolboeken moeten ingeruild worden voor Chromebooks (alles wordt digitaal).
timer
3:00

Slide 21 - Slide

Stelling 3
Stelling 3: Na iedere les volgt een korte pauze van 5 à 10 minuutjes (hierdoor ben je wel later uit).
timer
3:00

Slide 22 - Slide