Diagnostische toets H4

Diagnostische toets H4
lessonup.app
inloggen onder je eigen naam.
(punten:23)x9+1 =cijfer
1 / 24
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Diagnostische toets H4
lessonup.app
inloggen onder je eigen naam.
(punten:23)x9+1 =cijfer

Slide 1 - Slide

Wat betekent "Renaissance" letterlijk?
A
Wedergeboorte
B
Nieuwe start
C
Oudheid
D
Wederopstanding

Slide 2 - Quiz

Wat veranderde er in het denken over de manier van leven in de Renaissance?
A
Het leven is nu zwaar maar in de hemel is alles perfect.
B
Je mag ook genieten van het leven op aarde.
C
Er kwamen minder Christenen.
D
Mensen gingen weer in steden wonen.

Slide 3 - Quiz

Na de middeleeuwen begint de vroeg moderne tijd. Welke periode is dit?
A
500-1500
B
1500-1600
C
0-1500
D
1500-1800

Slide 4 - Quiz


A
Willem Barendz
B
Columbus
C
Jan de Hoop
D
Hendrik de Zeevaarder

Slide 5 - Quiz

Welk technisch middel maakte het mogelijk om de wereld over te varen.
A
Het zeilschip
B
Het kompas
C
De verrekijker
D
Zeekaarten

Slide 6 - Quiz

De ontdekkingsreizigers hadden twee redenen om te gaan reizen welke zijn dit?
A
Handel en het christendom verspreiden.
B
Handel en veroveren van gebieden.
C
Veroveren en christendom verspreiden
D
Veroveren van gebieden en slaven halen.

Slide 7 - Quiz

Hoe worden de mensen genoemd die een ander geloof dan het katholieke geloof hadden.

Slide 8 - Open question

Hoe heet de speciale rechtbank die ketters vervolgde?
A
Strafbank
B
Bloedbank
C
Acquisitie
D
Inquisitie

Slide 9 - Quiz

Waarom konden de ideeën van de hervormers zo snel verspreid worden.
A
Door de slechte bijbel vertaling.
B
Door de grote ontevredenheid.
C
Doordat het snel door verteld wordt.
D
Door de boekdrukkunst.

Slide 10 - Quiz

Waarom was Luther tegen de paus?
A
Het stond niet in de Bijbel.
B
De paus deed dingen die niet christelijk waren.
C
De paus was te rijk.
D
Luther was helemaal niet tegen de paus.

Slide 11 - Quiz

Welke naam krijgt de nieuwe groep christenen die niet katholiek is?

Slide 12 - Open question

Uit hoeveel gewesten bestonden de Nederlanden rond 1520?
A
17
B
7
C
20
D
100

Slide 13 - Quiz

Waarom was het voor Karel V moeilijk om de gewesten te besturen?
A
De gewesten hadden eigen regels en belasting.
B
De gewesten hadden elk een eigen leger.
C
De gewesten hadden elk een andere taal.
D
De gewesten waren tegen Karel V.

Slide 14 - Quiz

Hoe worden de mensen genoemd die Karel V gaan helpen met het besturen van de Gewesten?
A
Landvoogden
B
Stadhouders
C
Burgermeesters
D
Gewestelijke Staten

Slide 15 - Quiz

Waarom verhoogde Karel V de belasting?
A
Hij voerde veel oorlog.
B
Hij had dure hobby's.
C
Hij wilde zo meer macht.
D
Hij had veel kinderen die ook een inkomen nodig hadden.

Slide 16 - Quiz

Hoe heet het systeem van bestuur dat Karel V invoerde?
A
Democratie
B
Centraal bestuur
C
Dictatuur
D
Regionaal bestuur

Slide 17 - Quiz

Hoe wordt de gebeurtenis genoemd waarbij protestanten in 1566 kerken kapot maakten?

Slide 18 - Open question

Wat was het gevolg van de beeldenstorm?
A
Alle beelden moesten gelijmd worden.
B
De kerken kregen minder macht.
C
De Hertog van Alva werd naar Nederland gestuurd.
D
De Nederlanden waren toen protestants.

Slide 19 - Quiz

Wat gebeurde er met Willem van Oranje in 1572.
A
Hij werd vermoord.
B
Hij werd leider van de Opstand.
C
Hij viel Nederland binnen.
D
Hij vluchtte naar Duitsland.

Slide 20 - Quiz

Welke twee landen waren bondgenoten van de Republiek? Engeland en .....

Slide 21 - Open question

Hoe lang duurde de Opstand ongeveer.
A
60 jaar
B
80 jaar
C
20 jaar
D
100 jaar

Slide 22 - Quiz

In welke Duitse stad word de vrede getekend?
A
Muster
B
Berlijn
C
Bremen
D
München

Slide 23 - Quiz

Wat is de officiële naam van de republiek vanaf 1648?

Slide 24 - Open question