Herhaling spelling h1 t/m 5 (les 3) - 1 kgt
1 / 25
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Welke zin is goed geschreven?
A
vandaag is het donderdag.
B
Vandaag is het donderdag
C
Vandaag is het donderdag.
D
vandaag is het donderdag
Slide 7 - Quiz
Welk leesteken hoort achter de zin?
De leerlingen zitten in de les
De leerlingen zitten in de les
A
.
B
?
C
!
Slide 8 - Quiz
Welk leesteken hoort achter de zin?
Let nou eens op
Let nou eens op
A
.
B
?
C
!
Slide 9 - Quiz
Welk leesteken hoort achter de zin?
Hoe laat zijn we uit
Hoe laat zijn we uit
A
.
B
?
C
!
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
In deze zin moet een komma staan:
'De belangrijkste vakken op school zijn Nederlands Engels en wiskunde.'
'De belangrijkste vakken op school zijn Nederlands Engels en wiskunde.'
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quiz
In deze zin moet een komma staan:
'Tim wil je dat boek even aangeven?'
'Tim wil je dat boek even aangeven?'
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quiz
De komma staat in deze zin op de goede plaats:
'Ik heb geen zin om huiswerk te maken maar, ik ga toch aan het werk.
'Ik heb geen zin om huiswerk te maken maar, ik ga toch aan het werk.
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quiz
De komma staat in deze zin op de goede plaats:
'Als het vakantie is, slaap ik uit.'
'Als het vakantie is, slaap ik uit.'
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Mijn ontbijt is net zo lekker ... Jelles ontbijt.
A
als
B
dan
Slide 18 - Quiz
Mijn opa is ouder ... de opa van Marit.
A
als
B
dan
Slide 19 - Quiz
Mijn boek is net zo spannend ... dat van Bas.
A
als
B
dan
Slide 20 - Quiz
Een goede zin bestaat uit meer ... twee woorden.
A
als
B
dan
Slide 21 - Quiz
Mijn kapper is twee keer zo duur ... die van Yasmin.
A
als
B
dan
Slide 22 - Quiz
Ons alfabet bestaat uit niet meer ... 26 letters.
A
als
B
dan
