1.2 Het verteringsstelsel

Thema 1 Vertering
1.2 Het verteringsstelsel
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 1 Vertering
1.2 Het verteringsstelsel

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de bouw, werking en functies van de verteringsorganen van de mens beschrijven en de relatie tussen bouw en functie uitleggen.
  • Je kunt verschillen en overeenkomsten herkennen tussen organen en orgaanstelsels van de mens en van andere eukaryoten. 

Slide 2 - Slide

Vertering
  1. Grote organische moleculen (eiwitten, koolhydraten en vetten)
  2. Verteringsklieren: sappen -> enzymen
  3. Verteringsproducten (kleine moleculen): via darmwand opgenomen in bloed

Slide 3 - Slide

Hoe slik je je voedsel door?
Mechanische vertering
-> Tanden en kiezen = kneden: vergroting oppervlak

Chemische vertering
-> Speeksel = enzymen

Je huig en je strottenklepje zorgen ervoor dat het voedsel maar één kant op kan, richting de slokdarm 

Slide 4 - Slide

Verteringsstelsel
Binas 82C
Van mond tot kont

  1. Mondholte
  2. Slokdarm
  3. Maag
  4. 12vingerige darm
  5. Dunne darm
  6. Dikke darm
  7. Endeldarm
  8. Anus

Slide 5 - Slide

Peristaltische bewegingen

Slide 6 - Slide

Hoe wordt je voedsel verteerd?
Verteren: het kleiner maken van voedingsstoffen, zodat die kunnen worden opgenomen in het bloed en naar de cellen vervoerd kunnen worden
  • Water, mineralen en vitaminen zijn klein genoeg
  • Eiwitten, vetten en koolhydraten zijn te groot

Vertering gebeurt met behulp van verteringssappen met enzymen erin.

Slide 7 - Slide

Enzymen 'knippen'
Eigenschappen enzymen

  1. Voedingsstof specifiek
  2. Gevoelig voor temperatuur -> 37*C
  3. Gevoelig voor zuurgraad/pH

Denaturatie: onomkeerbare structuurverandering = vermindering enzymactiviteit of rem ervan

Slide 8 - Slide

Verteringsstelsel
Binas 82E+F+G
Van mond tot kont
  1. Mondholte: speeksel = bescherming tegen infecties
  2. Slokdarm
  3. Maag: maagsap (bevat enzym, HCL en slijm = erg zuur -> bescherming tegen infecties)
  4. 12vingerige darm: alvleessap -> enzymen + gal uit lever (galblaas) -> emulgatie vetten
  5. Dunne darm: darmsap -> enzymen
  6. Dikke darm
  7. Endeldarm
  8. Anus

Vetzuur = lagere pH

Slide 9 - Slide

Binas 82E+G

Slide 10 - Slide

Vertering
Intracellulaire vertering
  • Fagocytose: voedingsvacuolen + lysosomen

Extracellulaire vertering
  • Maagdarmholte (één in/uitgang)
  • Darmkanaal met mond en anus

Slide 11 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de bouw, werking en functies van de verteringsorganen van de mens beschrijven en de relatie tussen bouw en functie uitleggen.
  • Je kunt verschillen en overeenkomsten herkennen tussen organen en orgaanstelsels van de mens en van andere eukaryoten. 

Slide 12 - Slide

Huiswerk 1.2
Bestudeer blz. 19 t/m 24.

Maken + nakijken opdr. 11 t/m 14.

Slide 13 - Slide