3.1 De eerste wereldoorlog deel 2

Welkom!
Ga op je plek zitten,
pak je laptop en boek alvast voor!
Log in op lessonup 
We gaan beginnen als iedereen stil is
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2,3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Welkom!
Ga op je plek zitten,
pak je laptop en boek alvast voor!
Log in op lessonup 
We gaan beginnen als iedereen stil is

Slide 1 - Slide

3.1 De Eerste Wereldoorlog

Slide 2 - Slide

Planning
- Herhaling vorige les
- Vervolg uitleg 3.1
- Zelfstandig aan de slag
- Afsluiting

Slide 3 - Slide

Herhaling vorige les

Slide 4 - Slide

NATIONALISME
WAPEN
WEDLOOP
BONDGENOOT
SCHAPPEN
eigen volk eerst
als ik maar sterker ben dan de ander
Jouw vijand is mijn vijand.

Slide 5 - Drag question

Oorzaken voor de Eerste Wereldoorlog
Sleep de juiste beschrijving naar het juiste begrip
Nationalisme
Militarisme
Wapenwedloop
verheerlijking van het leger 
strijd om de sterkste bewapening 
liefde voor het eigen land

Slide 6 - Drag question

Oorzaken van de Eerste Wereldoorlog Welke hoort er niet bij?
A
Groeiend Nationalisme
B
Militarisme
C
Wapenwedloop
D
Propaganda

Slide 7 - Quiz

Geallieerden
Centralen
Duitsland
Oostenrijk-Hongarije
Frankrijk
Verenigd-Koninkrijk
Rusland

Slide 8 - Drag question

De eerste wereldoorlog was van... tot...
A
1914-1917
B
1940-1945
C
1914-1918
D
1914-1919

Slide 9 - Quiz

3.1 De eerste wereldoorlog
Leerdoelen:
Je kunt uitleggen wat de oorzaken waren voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.
Je weet welke partijen bij de oorlog betrokken waren.
Je kunt beschrijven hoe partijen elkaar bestreden.
Je weet welke gevolgen de oorlog had (voor Nederland)

Slide 10 - Slide

Samen lezen blz 84 ''Strijd aan twee fronten''
& blz 85 Leerstof '' Het einde van de oorlog''
Pak je markeerstift en markeer belangrijke woorden/zinnen/begrippen
Waardoor werden mannen enthousiast om oorlog te voeren?

Op welke manier bestreden de partijen elkaar aan het front?

Wat is een tweefrontenoorlog?


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Vertaling:
ZIJN WIJ BANG? NEE!!
 Een Amerikaans affiche 
 Tekst boven: Deze vrouwen doen hun werk.
 Tekst onder: Ze leren hoe ze kogels moeten maken 
Vertaling:
ZIJN WIJ BANG? NEE!!
Vertaling:
Uw vaderland is in gevaar. Meld je meteen!
Propaganda posters

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

De oorlog
Door nieuwe technieken en fabrieken was de oorlog heel anders als men toen gewend was.



Slide 16 - Slide

De oorlog:
-treinvervoer
-mitrailleur
-handgranaat
-vlammenwerper
-gifgas
-tank
-vliegtuig

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Wat zijn de beste woorden om de Eerste Wereldoorlog te beschrijven?
A
Loopgraven, nieuwe wapens, veel doden .
B
Vliegtuigen, Tanks, Gifgas.
C
Trein en auto, maar ook postduif en paard,
D
Nieuwe wapens, veel land veroverd, veel doden.

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Video

Slide 22 - Slide

De oorlog
Dus ontzettend veel vernietiging, gewonden en doden.

Slide 23 - Slide

Samen lezen blz 85

Leerstof ''Nederland tijdens de oorlog''

Pak een markeerstift en markeer belangrijke woorden/zinnen/begrippen
Wat betekend '' Nederland was neutraal''?

Welke gevolgen waren er voor Nederland tijdens de oorlog?


Slide 24 - Slide

Nederland was Neutraal:
Je kiest geen partij.

Op deze manier probeerde Nederland uit de oorlog te blijven.
Met succes!

Slide 25 - Slide

Gevolgen van de oorlog voor Nederland
- 1.000.000. Belgische vluchtelingen.
(ook Engelse, Duitse wilde aan de oorlog ontsnappen)

- De geallieerde stopten de handel met Nederland waardoor er tekorten aan voedsel en brandstof ontstond. 

Slide 26 - Slide

Wat betekent Neutraal
A
je leger op sterke maken.
B
je bent onpartijdig.
C
je bent tegen smokkelen.
D
Je vangt vluchtelingen op.

Slide 27 - Quiz

Wie begon de Eerste Wereldoorlog?
A
Frankrijk
B
Duitsland
C
Engeland
D
Sovjet-Unie

Slide 28 - Quiz

Wat is geen oorzaak van de Eerste Wereldoorlog?
A
nationalisme
B
bondgenootschappen
C
religie
D
wapenwedloop

Slide 29 - Quiz

In de Eerste Wereldoorlog werd er gevochten met...
A
zwaarden en paarden
B
gas, zwaarden en paarden
C
gas, mitrailleurs, paarden, bommen, tanks
D
Tanks, auto's, atoomwapens en mitrailleurs

Slide 30 - Quiz

Wie vocht tegen wie in de eerste wereldoorlog?
A
De Centralen tegen de Geallieerden
B
Frankrijk tegen Duitsland
C
De communisten tegen de Nazi's
D
De VS tegen Europa

Slide 31 - Quiz

Zelf aan de slag
Wat: Maak opdracht 5 t/m 8 cursus 3.1 
Hoe: Zelfstandig (overleggen mag zachtjes met buurman/buurvrouw)
Hoelang: 20 min
Klaar: Laat docent weten en maak herhaling opdrachten blz 87
Klaar met herhaling opdrachten ga nakijken en verbeteren en laten aftekenen bij docent
timer
1:00

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video