Antwoord vraag 6: Carla wil 1,39 gram loodchloride bereiden. Zij heeft de beschikking over 0,100 M loodnitraatoplossing en een 0,100 M natriumchloride oplossing.
6) Bereken hoeveel ml zij van elk van de beide oplossingen bij elkaar moet voegen om zonder verspilling van grondstoffen de gewenste hoeveelheid loodchloride te krijgen.
1,39/278,1=5,0.10
-3 mol loodchloride (=5 mmol)
5,00 mmol PbCl2 ≡ 5,00 mmol Pb(NO3)2 ≡ 10,0 mmol NaCl
M=n/V oftewel V=n/M
Hoeveelheid Pb(NO3)2=5,00/0,100M=50,0ml oplossing Pb(NO3)2
Hoeveelheid NaCl=10,0/0,100M=100,0ml oplossing NaCl