Les 6 - Los dias de la semana / los posesivos / ¿Qué hay en tu mochila?

1 / 48
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is startklaar?
1.telefoon is in telefoontas
2. je zit op de plek van de plattegrond
3. je laptop opgeladen / reader en pen op tafel

timer
2:00

Slide 2 - Slide

VWO 2 - español

Los dias de la semana / los posesivos / ¿Qué hay en tu mochila?

Slide 3 - Slide

En la clase de hoy
Vamos a repitir
Verbos regulares
Los días de la semana
Los posesivos
¿Qué hay en tu mochila?
La hora
Evaluación

Slide 4 - Slide

Vervoeg en español: beber

Slide 5 - Open question

Vervoeg en español: compartir

Slide 6 - Open question

Vervoeg en español: estudiar

Slide 7 - Open question

Los deberes para hoy
Herhalen: werkwoord HAY en gebruiksregels / woordenlijst cosas de la clase. 
De persoonlijke voornaamwoorden
Rijtjes AR / ER / IR
 woordenlijst: el colegio blz 54 reader


Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Los días de la semana
Apunta los días de la semana en holandés
Mira el video y traduce las palabras al español
Canta :)
Doe dit goed en nauwkeurig, er is geen woordenlijst!! 


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

¿Qué hay en tu mochila?
Con tu vecin@ (buurman/vrouw):
Mira en su mochila
¿Qué hay?
Usa el vocabulario que conoces
Escribe 5 cosas
Tenéis 3 minutos

timer
3:00

Slide 13 - Slide

¿Qué día es hoy?

Slide 14 - Open question

Wat moeten we kennen en kunnen aan het einde van Unidad 2?

Slide 15 - Open question

Welke Spaanse posesivos kennen ook een mannelijke en vrouwelijke vorm?

Slide 16 - Open question

Los deberes
Estudiar/herhalen: werkwoorden: hay en rijtjes AR/ER/IR 
Woordenlijsten reader: 
cosas de la clase & el colegio, la hora,diás de la semana.
pepe dinsdag na de vakantie 27 februari

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Wat is startklaar?
1.telefoon is in telefoontas
2. je zit op de plek van de plattegrond
3. je laptop opgeladen / reader en pen op tafel

timer
2:00

Slide 19 - Slide

Las asignaturas
1. fecha
2. días de la semana
3. las asignaturas
4. tener: ¿qué tienes...?
5. repaso uitspraak

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

¿qué tienes el martes?
In je schema op Google Classroom, geef welke asignaturas je hebt elke dag. 

Ik: 
El martes tengo reunión de profes, español, tutoría y volleyball con los profes de educación física.

Slide 24 - Slide

Vertaal: dinsdag
A
lunes
B
mardi
C
martes
D
jueves

Slide 25 - Quiz

Vertaal: donderdag
A
jeudi
B
miércoles
C
viernes
D
jueves

Slide 26 - Quiz

Vul de juiste vorm van ser in:
María y yo ... de Honduras
A
soy
B
somos
C
sois
D
eres

Slide 27 - Quiz

Vul de juiste vorm van llamarse in:
Tú ... Renata Flores
A
me llamo
B
llamas
C
te llamas
D
te llama

Slide 28 - Quiz

Een man die in Bolivia woont is...
(nacionalidad en español)

Slide 29 - Open question

Een vrouw die uit Guatemala komt is...
(nacionalidad en español)

Slide 30 - Open question

Een man die uit Venezuela komt is...
(nacionalidad en español)

Slide 31 - Open question

Schrijf in het Spaans: 16
(met accent!)

Slide 32 - Open question

Schrijf in het Spaans: 7

Slide 33 - Open question

Los números ordinales:
rangtelwoorden

Slide 34 - Slide

Los números ordinales
De tweede kat (mnl) --> el segundo gato 
De tweede kat (vrl) --> la segunda gata
1. Het rangtelwoord past zich aan het zelfst. nw. aan
2. Het rangtelwoord staat vóór het zelfst. nw.
UITZONDERINGEN 
el primer gato/ la primera gata
el tercer gato/la tercera gata




Slide 35 - Slide

Las asignaturas (de vakken)
Luister naar de audio en herhaal de woorden

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Welk woord hoort er niet tussen?
A
lunes
B
regla
C
jueves
D
domingo

Slide 38 - Quiz

Welk woord hoort hier niet tussen?
A
segunda
B
cuarto
C
cinco
D
séptima

Slide 39 - Quiz

Welk woord hoort hier niet tussen?
A
estudiante
B
clase
C
profesor
D
compañera

Slide 40 - Quiz

Welk woord hoort hier niet tussen?
A
francés
B
libro
C
pizarra
D
diccionario

Slide 41 - Quiz

Welk woord hoort hier niet tussen?
A
Matemáticas
B
Español
C
Inglés
D
Laura

Slide 42 - Quiz

Welk woord hoort hier niet tussen?
A
Español
B
Inglés
C
Franés
D
Matemáticas

Slide 43 - Quiz

Vídeo:

Slide 44 - Slide

ANTES DE EMPEZAR 
En parejas, clasifica estos verbos según el tiempo en el que están.

Slide 45 - Slide

timer
2:00
Encuentra las 9 asignaturas

Slide 46 - Slide

¿Cuál es tu asignatura favorita?
A
Inglés
B
Geográfica
C
Anglais
D
Matemática

Slide 47 - Quiz

Wat betekent:
la asignatura
A
wiskunde
B
de hond
C
het schoolvak
D
het land

Slide 48 - Quiz