despues de las vaciones

despues de las vaciones
1 / 31
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

despues de las vaciones

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat is startklaar?
1.telefoon is in telefoontas
2. je zit op de plek van de plattegrond
3. je laptop opgeladen / reader en pen op tafel

timer
2:00

Slide 3 - Slide

Las asignaturas
1. fecha
2. días de la semana
3. las asignaturas
4. tener: ¿qué tienes...?
5. repaso uitspraak

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

¿qué tienes el martes?
In je schema op Google Classroom, geef welke asignaturas je hebt elke dag. 

Ik: 
El martes tengo reunión de profes, español, tutoría y volleyball con los profes de educación física.

Slide 7 - Slide

Vertaal: dinsdag
A
lunes
B
mardi
C
martes
D
jueves

Slide 8 - Quiz

Vertaal: donderdag
A
jeudi
B
miércoles
C
viernes
D
jueves

Slide 9 - Quiz

Vul de juiste vorm van ser in:
María y yo ... de Honduras
A
soy
B
somos
C
sois
D
eres

Slide 10 - Quiz

Vul de juiste vorm van llamarse in:
Tú ... Renata Flores
A
me llamo
B
llamas
C
te llamas
D
te llama

Slide 11 - Quiz

Een man die in Bolivia woont is...
(nacionalidad en español)

Slide 12 - Open question

Een vrouw die uit Guatemala komt is...
(nacionalidad en español)

Slide 13 - Open question

Een man die uit Venezuela komt is...
(nacionalidad en español)

Slide 14 - Open question

Schrijf in het Spaans: 16
(met accent!)

Slide 15 - Open question

Schrijf in het Spaans: 7

Slide 16 - Open question

Los números ordinales:
rangtelwoorden

Slide 17 - Slide

Los números ordinales
De tweede kat (mnl) --> el segundo gato 
De tweede kat (vrl) --> la segunda gata
1. Het rangtelwoord past zich aan het zelfst. nw. aan
2. Het rangtelwoord staat vóór het zelfst. nw.
UITZONDERINGEN 
el primer gato/ la primera gata
el tercer gato/la tercera gata




Slide 18 - Slide

Las asignaturas (de vakken)
Luister naar de audio en herhaal de woorden

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Welk woord hoort er niet tussen?
A
lunes
B
regla
C
jueves
D
domingo

Slide 21 - Quiz

Welk woord hoort hier niet tussen?
A
segunda
B
cuarto
C
cinco
D
séptima

Slide 22 - Quiz

Welk woord hoort hier niet tussen?
A
estudiante
B
clase
C
profesor
D
compañera

Slide 23 - Quiz

Welk woord hoort hier niet tussen?
A
francés
B
libro
C
pizarra
D
diccionario

Slide 24 - Quiz

Welk woord hoort hier niet tussen?
A
Matemáticas
B
Español
C
Inglés
D
Laura

Slide 25 - Quiz

Welk woord hoort hier niet tussen?
A
Español
B
Inglés
C
Franés
D
Matemáticas

Slide 26 - Quiz

Vídeo:

Slide 27 - Slide

ANTES DE EMPEZAR 
En parejas, clasifica estos verbos según el tiempo en el que están.

Slide 28 - Slide

timer
2:00
Encuentra las 9 asignaturas

Slide 29 - Slide

¿Cuál es tu asignatura favorita?
A
Inglés
B
Geográfica
C
Anglais
D
Matemática

Slide 30 - Quiz

Wat betekent:
la asignatura
A
wiskunde
B
de hond
C
het schoolvak
D
het land

Slide 31 - Quiz