Present Perfect 2BK

The present perfect
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

The present perfect

Slide 1 - Slide

     The present perfect
In deze lesson-up krijg je uitleg over de present perfect.

Ook is er een aantal oefeningen zodat je meteen kunt controleren of je het begrijpt.

Slide 2 - Slide

     The present perfect
Wanneer gebruik je de present perfect?
Er is een aantal redenen om de present perfect te gebruiken

1. Iets is begonnen in het verleden en nu nog steeds zo is.

I have worked here since 2019. 
Het werken is in 2019 begonnen en ik werk hier nog steeds.

Slide 3 - Slide

     The present perfect
Wanneer gebruik je de present perfect?
Er zijn een aantal redenen om de present perfect te gebruiken

2. Als je praat over ervaringen (het moment is niet belngrijk). Het is ooit in je leven gebeurd.

I have been to Disneyland.
Je bent daar geweest en die herinnering die heb je.

Slide 4 - Slide

     The present perfect
Wanneer gebruik je de present perfect?
Er zijn een aantal redenen om de present perfect te gebruiken

3. Als er geen tijd in de zin staat. (wanneer)
Oh no! I have lost my wallet.
We have been to Disneyland.

In deze 2 zinnen staat niet wanneer het is gebeurd.

Slide 5 - Slide

     The present perfect
Wanneer gebruik je de present perfect?
Er zijn een aantal redenen om de present perfect te gebruiken

4. Iets is gebeurd waarvan je NU nog het resultaat merkt
I have broken my arm. (GIPS IS ER NOG OMHEEN)
Have you been to the hairdresser? (KAPSEL IS VANDAAG ANDERS DAN GISTEREN)


Slide 6 - Slide

     The present perfect
Zo ziet het eruit op een tijdlijn. Er is een link tussen het verleden en nu.



-----------------------|-------------------------------------------X-------------------------
toekomst
nu
verleden
|-------present perfect-------->

Slide 7 - Slide

     The present perfect
Hoe maak je de present perfect?
De present perfect kun je op 2 manieren maken:
1. have / has +                               werkwoord+ed                      
 (I have walked                              He has walked)

2. have / has +                              3e rijtje onregelmatige werkwoorden       (I have won                                  He has won).

Slide 8 - Slide

     The present perfect
Er zijn ook signaalwoorden voor de present perfect:
FOR               I have worked here for 1 year
YET               You have not finished your work yet
NEVER          I have never been to Spain
EVER             Have you ever seen Ronaldo play football?
JUST              I have just walked to school
ALREADY      I have already finished my homework
SINCE            I have lived here since 2020



Slide 9 - Slide

     The present perfect
Je maakt de present perfect met have / has + 3de rijtje. Het voltooid deelwoord eindigt op -ed bij regelmatige werkwoorden.
I                    have      talked to them. 
You               have      talked to them. 
He / She / It  has        talked to them. 
We               have       talked to them.
You              have       talked to them. 
They            have       talked to them. 


Slide 10 - Slide

     The present perfect
Onregelmatige werkwoorden hebben hun eigen vorm van het voltooid deelwoord, zoals:


I have      seen a show.
You have been to a show. 
He has     told a lie. 

Slide 11 - Slide

S   Present perfect
Je krijgt nu een aantal oefenzinnen.

Alle oefenzinnen zijn zonder onregelmatige werkwoorden.

Slide 12 - Slide

I ... bought a new coat.

A
Have
B
Has

Slide 13 - Quiz

She ... not mentioned him.


A
Have
B
Has

Slide 14 - Quiz

The boys ... played outside.



A
Have
B
Has

Slide 15 - Quiz

S   Samenvatting
1. Begonnen in het verleden nu nog steeds
2. Praten over ervaringen
3. Er staat geen tijd in de zin
4. Iets is gebeurd waarvan je nu het resultaat merkt

have / has + ww + ed of have /has + 3e rijtje onr. ww.

FOR - YET - NEVER - EVER - JUST -ALREADY - SINCE

Slide 16 - Slide

Evaluatie:
  1. Wat hebben wij geleerd en gedaan?
  2. Ging het toepassen goed?
  3. Hoe zorg je ervoor dat je herinnert wat er vandaag geleerd is? 

Slide 17 - Slide

Reflectie
  • Rust/Rest
  • Respect
  • Responsibility

Slide 18 - Slide

Ik kan de present perfect herkennen
door de signaalwoorden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Ik kan de present perfect maken
met 'gewone' werkwoorden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll