ik heb gedaan = he hecho hacer = doen /maken
ik heb gezien = he visto ver = zien
ik heb gezet = he puesto poner = zetten / neerleggen
ik heb geopend = he abierto abrir = openen
ik heb gebroken = he roto romper = breken
ik heb gezegd = he dicho decir = zeggen
ik heb geschreven = he escrito escribir = schrijven
ik ben teruggegaan = he vuelto volver = teruggaan