24/25 Les Scene maken vanuit film

Scene maken vanuit film
1 / 23
next
Slide 1: Slide
DramaMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Scene maken vanuit film

Slide 1 - Slide

Er zijn 3 manieren om tot een scene/voorstelling te komen:
  1.  Tekst Ensceneren
  2. Improviseren
  3. Dramatiseren

Slide 2 - Slide

Dramatiseren
Je hebt niet altijd een tekst nodig om tot een voorstelling te komen. Je kunt ook werken vanuit een thema, een idee of een inspirerende film of foto. Dit noem je dramatiseren.

DRAMATISEREN =  Het theatraal vormgeven van een verhaal of idee. 

Slide 3 - Slide

Dramatiseren
Hoe werkt dat?  
1) Je hebt een uitgangspunt. (bijvoorbeeld; een verhaal, een thema, een beeld, een muziekstuk, een schilderij, een krantenknipsel, etc.)  --> FILM

2) Stel jezelf de vraag: WAT wil ik ermee zeggen? Wat wil ik bij het publiek bereiken? Welke boodschap / mening wil ik overbrengen? (de premisse)  

3) Stel jezelf de vraag: HOE ga ik dat doen?  
Daarbij moet je keuzes maken welke theatrale middelen (= spelgegevens, enscenering en materiële vormgevingsmiddelen) je gaat inzetten en op welke manier je die gaat inzetten. 

Slide 4 - Slide

Opdracht: Scene maken vanuit film
Jullie gaan een scene maken vanuit een film.

Je gaat werken aan het personage dat jou leuk/ interessant/ spannend lijkt om te spelen. Dit personage ga je in ontwikkelen en eigen maken en komt hij/zij in jullie scene.

Slide 5 - Slide

Stap 1: Film
Welke film gaan jullie gebruiken?
Wat zijn hierin belangrijke thema's?
Personages?

Slide 6 - Slide

 Stap 2: Het Personage
Bedenk een personage en aan de hand van je uitgewerkte rolbiografie geef je je personage vorm. Een rolbiografie geeft je als speler meer achtergrondinformatie om je personage ook echt goed te begrijpen voordat je in zijn/haar huid kruipt.

Schrijf de rolbiografie voor jezelf helemaal uit.

Slide 7 - Slide

Rolbiografie
Wat staat er in een rolbiografie? 

  • Feitelijke informatie: het verleden (geboorteplaats, adres, jeugd, opleiding etc.), het heden (burgerlijke staat, positie, relaties, hobbies ) 
  • Karaktereigenschappen : karaktereigenschappen, soort temperament, onzekerheden, levensvisie, levensverwachting en dromen.
  • Fysieke eigenschappen: houding, gebaar, mimiek, tempo, evt tics, stem, groot of klein etc. van de te spelen personage.

Slide 8 - Slide

Stap 3: De Transformatie
Het in de huid kruipen van het door jou bedachte personage. 

Je gaat onderzoeken hoe je het personage het beste tot zijn/haar recht kan laten komen. 

In spel  en in het uiterlijk, hierin laat je je leiden door de gemaakte keuzes in je rolbiografie.

Slide 9 - Slide

Acteerwerk
De rol biografie geeft van te voren vorm aan het personage:

Opvoeding, trauma/verleden, karaktereigenschappen en aangeboren "bijzonderheden" geven motieven voor het handelen/gedrag van het personage. 

Gedrag: 
Hoe reageert iemand en welke reden zit daarachter? 
Wat wil iemand bereiken en wat doet hij daarvoor? 


Slide 10 - Slide

Stap 4: Theatrale middelen
Je hebt je personage, je hebt een filmscene, maar hoe ga je dat vormgeven tot een scene?
Je werkt je theatrale middelen uit.

Slide 11 - Slide

Theatrale middelen

- spelgegevens
- theater vormgevingsmiddelen
- enscenering
Theatrale middelen

Slide 12 - Slide

Spelgegevens:
oftewel, de 5 W's:

Wie > Rol
Wat > Actie/ verhaal
Waar > Ruimte/plaats
Wanneer > Tijd
Waarom > Motief

Slide 13 - Slide


8
Theater vormgevingsmiddelen

Decor 
Rekwisieten / attributen
Kostumering
Kap en grime
Licht
Geluid
Muziek
Projecties (audiovisueel/ beeld)

Slide 14 - Slide

Wat is enscenering?
"In scène zetten"
Je maakt gebruik van: mise-en-scène  ( plaatsing op het podium, ten op zichte van elkaar en de vormgeving)
en
de vormgeving van het stuk.

Slide 15 - Slide

Stap 5: Repeteren 
Jullie hebben alle ingredienten voor je scene uitgedacht. Je personage, de inhoud en de vorm. Dan is het nu een kwestie van uitproberen en perfectioneren. 
Wat wil je op het publiek overbrengen? 
Welke ( theater- en/of kunst-) vorm gebruik je daarbij?
Doorbreek je wel of niet de vierde wand?


Slide 16 - Slide

Voorbeelden
Bekijk de volgende voorbeeld. 

Wat haal je er uit voor jullie eigen scene?

Slide 17 - Slide

Voorbeeld
Film Romeo and Juliet - balkonscene
Theater Romeo en Julia - balkonscene
(Film gebaseerd op toneelstuk Shakespeare)

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Maak een scène met daarin...
  • Duidelijke spelgegevens. ( de 5 w's)
  • Een probleem wat opgelost moet worden.
  • Duidelijke en zichtbare emoties .
  • Duidelijk en zichtbare personages. 
  • Minimaal 3 vormgevingsmiddelen
  • En...de scene is gebaseerd op een filmscene. Deze gaan jullie naspelen.

Slide 21 - Slide

Belangrijk
Kom los van de neiging om alles heel letterlijk te maken
Gebruik je verbeeldingskracht
Geen realistisch decor
Bedenk hoe je een gevoel of sfeer over kan brengen in een theatraal beeld zonder het te benoemen
Laat ook de verbeelding van je publiek aan het werk
Leg niet te veel uit

Slide 22 - Slide

Denk aan fysiek
Samen/alleen
Handeling/beweging
Herhaling
Tempo
Ritme (muzikaliteit)
Houding/manier van bewegen
Ruimtegebruik
Compositie

Slide 23 - Slide