3 havo - bijspijkerles klas V3km 2 nov.

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

      Herzlich Willkommen bei Deutsch

                             V3KM

- ganz kurz uns kennenlernen

- Lernstoff PWW 1?

- Fragerunde

- werden wird erklärt

- Wörter/Grammatik/Plauderecke üben

Was machen wir                         ?

doel: jullie kunnen haben/sein/werden in de t.t. en v.t vervoegen en kennen de betekenis ervan, jullie kennen de woorden van Kap. 1 van D-N en van N-D,  jullie beheersen Plauderecke C

Wat moet je kunnen/kennen voor de PWW?

De woordenlijsten op blz 40 en 41 van NL- D en van D-NL

Plauderecke C blz 42. Je moet de vragen en antwoorden in een kleine schrijfopdracht in het Duits kunnen toepassen.

werkwoorden haben en sein in de verleden tijd blz 44 Grammatik C

werkwoorden haben en sein in de tegenwoordige tijd blz 152

werkwoord werden in de tegenwoordige en verleden tijd Grammatik E blz. 44

In de toets komt ook een leestekst. Hiervoor kun je in de online methode extra oefenen.

Zijn er vragen over de lesstof?

Laat horen!

Het werkwoord "werden"

              Ich werde die nächste Deutschstunde besser aufpassen

              Ich werde im Oktober fünfzehn

     Welke twee betekenissen heeft "werden"? 

               Suze wurde letzte Woche operiert

               Suze würde sowas nie machen!

(we bespreken samen Aufgabe 15/16 om te checken of je het snapt)

Heute ....

Gestern ....

1.  .... habe ich keine Zeit.

2. .... bist du in Berlin.

3. .... hat Lisa Geburtstag.

4. .... sind wir faul.

5. .... seid ihr rechtzeitig in der Schule.

6. .... haben wir kein Geld.

Üben: haben / sein in de verleden tijd (Präteritum)

Grammatik üben -> Auftrag 1 und 2   Seite 143

Wie?       individuell

Wie lange?   8 Min.

Fertig? -> Wörter und/oder Plauderecke C lernen

Antworten Auftrag 1 und 2  Seite 143

Aufgabe 1

1. warst

2. war, war

3. waren

4. hattet

5. hatte

6. hattest

7. waren

8. war

Aufgabe 2

1. werden

2. würde/ werde

3. wird

4. werden / wurden

5. werden

6. wirst

7. wird

8. wird, werden

Wörter  -> wir spielen Bingo

Maak een bingokaart van 9 vakjes

Schrijf daarin 9 Duitse woorden uit woordenlijst A

Plauderecke C üben

Beantworte die Fragen in ganzen Sätzen

1. Welche Kleidung findest du cool?

2. Kaufst du Markenkleidung?

3. Was für Schuhe magst du?

4. Wo gibt es die besten Angebote?

bei der Deutschprüfung nächste Woche