Nisa geeft alle kinderen uit haar klas een appel.
Er zitten 29 kinderen in zijn klas.
In 1 doosje zitten 5 appels.
Hoeveel doosjes moet zij kopen?
1 doosje = 5 appels
2 doosjes = 10 appels
3 doosjes = 15 appels
4 doosjes = 20 appels
5 doosjes = 25 appels
6 doosjes = 30 appels
Bij 6 doosjes heeft hij dus genoeg!