3.4 Voedselrelaties

WELKOM
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

WELKOM

Slide 1 - Slide

Doelen van vandaag
Korte herhaling van 3.3
Uitleg over 3.4
Samen aan de slag!

Slide 2 - Slide

Fotosynthese
  • Fotosynthese is het proces waarbij de plant glucose maakt.

  • Nodig: Zonlicht, water en koolstofdioxide.
  • Maakt: Glucose en zuurstof.

  • Glucose bevat energie en is dus een energierijke stof.

Slide 3 - Slide

Verbranding
  • Verbranding is het proces waarbij energie wordt vrijgemaakt uit glucose.
  • Cellen breken glucose af met behulp van zuurstof (energie komt vrij).
  • Er onstaan 2 afvalstoffen: Koolstofdioxide en water.

Slide 4 - Slide

Voedingsstoffen
Alle glucose die een plant maakt bij fotosynthese wordt ergens voor gebruikt:
Glucose wordt omgezet in de volgende dingen:
  • Eiwitten en cellulose zijn bouwstoffen.
  • Vitaminen zijn beschermende stoffen.
  • Zetmeel, suiker en vetten worden gebruikt als reservevoedsel

Slide 5 - Slide

Planten: Vindt verbranding overdag plaats? Vindt fotosynthese overdag plaats?
A
Verbranding niet, fotosynthese wel.
B
Verbranding wel, fotosynthese niet.
C
Verbranding wel, fotosynthese wel.
D
Verbranding niet, fotosynthese niet.

Slide 6 - Quiz

Welke stof ontstaat of welke stoffen ontstaan bij de fotosynthese?
A
Bij de fotosynthese ontstaat alleen glucose.
B
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en koolstofdioxide.
C
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en zuurstof.
D
Bij de fotosynthese ontstaan water, koolstofdioxide en glucose.

Slide 7 - Quiz

Glucose + zuurstof -> water + koolstofdioxide.
Deze reactie is :
A
Verbranding
B
Fotosynthese

Slide 8 - Quiz

Biotisch of Abiotisch?
Voedsel.
A
Biotisch
B
Abiotisch

Slide 9 - Quiz

Maak steeds de juiste keuze:
biotisch / abiotisch
wind
A
biotisch
B
abiotisch

Slide 10 - Quiz

Biotische of Abiotisch
A
Biotisch
B
Abiotisch

Slide 11 - Quiz

Biotisch of abiotisch?
Licht
A
biotisch
B
abiotisch

Slide 12 - Quiz

huidmondjes zorgen voor
A
gaswisseling
B
verdamping
C
mooie bladeren
D
gaswisseling en verdamping

Slide 13 - Quiz

Als een tomaat rijp wordt, welke verandering vindt dan plaats?
A
Zetmeelkorrels worden kleurstofkorrels
B
Bladgroenkorrels worden zetmeelkorrels
C
Kleurstofkorrels worden bladgroenkorrels
D
Bladgroenkorrels worden kleurstofkorrels

Slide 14 - Quiz

3.4 Voedselrelaties 

Slide 15 - Slide

Leerdoelen 3.4
- Je kunt uitleggen waaruit een ecosysteem bestaat.
- Je kunt voedselrelaties noteren in een voedselketen en een voedselweb.
- Je kunt een voedselpiramide tekenen en de vorm verklaren.
- Je kunt uitleggen waardoor er energie uit een voedselketen verdwijnt. 

Slide 16 - Slide

Hoe zit een ecosysteem in elkaar?

Slide 17 - Slide

Waaruit bestaat een ecosysteem?
- Individu
- Populatie
- Levensgemeenschap
- Ecosysteem

Slide 18 - Slide

Leerdoel: Je kunt uitleggen waaruit een ecosysteem bestaat.
Gebruik bron 1 op blz. 171
Deze begrippen moet je kennen:
Ecosysteem= alle biotische en abiotische factoren in en om de sloot.
Levensgemeenschap= alle levende organismen in de sloot. 
Populatie= alle kikkers die samenleven in de sloot.
Individu= één kikker uit de populatie kikkers in de sloot.

Slide 19 - Slide

Leerdoel: Je kunt voedselrelaties noteren in een voedselketen en een voedselweb.
3 manieren om voedselrelaties weer te geven:
voedselrelatie= geeft aan welke organismen in een ecosysteem elkaar eten. 
  1. voedselketen: een rijtje (producenten, consumenten)
  2. voedselweb: een aantal voedselketens die met elkaar verbonden zijn.
  3. voedselpiramide: piramide van aantallen

Slide 20 - Slide

Voedselketen

Slide 21 - Slide

Voedselweb

Slide 22 - Slide

Piramide van aantallen
1 havik 

100 koolmezen

100.000 rupsen

1 eikenboom

Slide 23 - Slide

Op welk plaatje zie je een voedselweb?
A
B
C

Slide 24 - Quiz

Waarmee begint iedere voedselketen?
A
Producent
B
Consument
C
Reducenten
D
Afvaleters

Slide 25 - Quiz

Wie is de producent
A
Pissebed
B
Kat
C
Kastanjeboom
D
Egel

Slide 26 - Quiz

Deze voedselketen bestaat uit..........
schakels
A
3
B
4

Slide 27 - Quiz

Wat gaan we doen?
3.4 Voedelpiramides 
Quizlet live (begrippen oefenen)
Aan de slag 

Slide 28 - Slide

Twee soorten voedselpiramides
In een voedselpiramide geef je eigenlijk een voedselketen weer.  
Piramide van aantallen: hoeveel organismen zitten in elk niveau.
Piramide van biomassa: wat is de biomassa van elk niveau.

Slide 29 - Slide

Voedselpiramide
Voedselpiramides
Piramide van aantallen
Piramide van biomassa

Slide 30 - Slide

Piramide van aantallen
1 havik 

100 koolmezen

100.000 rupsen

1 eikenboom

Slide 31 - Slide


Piramide van biomassa= gewicht van alle stoffen in een organisme, behalve water

Elke stap naar boven gaat er energie verloren aan verbranding

Slide 32 - Slide

Verschil tussen de piramides
Deze is altijd piramidevorm!

Slide 33 - Slide

leerdoel: Je kunt uitleggen waardoor er energie uit een voedselketen verdwijnt. 

Slide 34 - Slide

piramide van biomassa
Energieverlies

Slide 35 - Slide

Maak een piramide van biomassa van de volgende organismen:
boom, bladluis, musje, roofvogel

Slide 36 - Open question

In een voedselpiramide van biomassa is er energieverlies door ....
A
verbranding en voeding
B
fotosynthese en voeding
C
verbranding en onverteerbare stoffen
D
Fotosynthese en onverteerbare stoffen

Slide 37 - Quiz

Dit is een piramide van ...
A
aantallen
B
biomassa

Slide 38 - Quiz

Welke piramide heeft niet altijd een piramidevorm?
A
Piramide van aantallen
B
Piramide van biomassa
C
Beide piramides
D
Geen van beide piramides

Slide 39 - Quiz

Aan de slag
Maken: 3.4

Slide 40 - Slide