Woordenschat H2

Woordenschat
Brugklas havo
Toetsweek zomer
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3,4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Woordenschat
Brugklas havo
Toetsweek zomer

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
Uitleg woordenschat
Quiz woordenschat
Inhalen PTA solliciteren vanmiddag
Keuze brief, opdracht boek

Slide 2 - Slide

  •  Ik kan verschillende woordraadstrategieën benoemen en deze toepassen bij het opzoeken van de betekenissen van moeilijke woorden.

Lesdoel

Slide 3 - Slide

Terugblik - Woordraadstrategie

Een woordraadstrategie is een handige manier om achter de betekenis van een woord te komen.



Slide 4 - Slide

5 woordraadstrategieën


  • synoniem;
  • omschrijving;
  • voorbeeld;
  • tegenstelling;
  • bekend woorddeel.
  • lijkt op ander woord dat je kent

Slide 5 - Slide

Synoniem
Woord met ongeveer dezelfde betekenis

Krachtig 
Sterk

Slide 6 - Slide

Omschrijving
Deskundig
De arts heeft veel kennis van het menselijk lichaam. Ze is heel deskundig.

Slide 7 - Slide

Tegenstelling
Intelligent
Je zegt dat je heel intelligent bent, maar je zegt best domme dingen.

Slide 8 - Slide

Bekend deel in woord
Werkzaam
Hij is werkzaam bij...
Werken

Slide 9 - Slide

Bij welk woord zoek je het woord op in het woordenboek?
Geïnformeerd
A
informeerd
B
informatief
C
informatie
D
formatie

Slide 10 - Quiz

Creatieve
A
creatie
B
creatiev
C
creëren
D
creatief

Slide 11 - Quiz


Als je op jezelf woont, krijg je te maken met allerlei instanties, zoals verzekeringsmaatschappijen, banken en scholen.
A
synoniem
B
tegenstelling
C
voorbeeld
D
omschrijving

Slide 12 - Quiz

Hij werkte efficiënt door eerst al zijn huiswerk te maken en daarna pas te gamen, zodat hij geen tijd verspilde.
A
synoniem
B
tegenstelling
C
voorbeeld
D
omschrijving

Slide 13 - Quiz

Hij werkte niet efficiënt, maar juist heel langzaam en slordig.
A
synoniem
B
tegenstelling
C
voorbeeld
D
omschrijving

Slide 14 - Quiz

Zoek de synoniemen van onderstaande woorden bij elkaar. 
meteen
standpunt
voedsel
meestal
fabeltje
direct

verzinsel 
eten 
mening
doorgaans

Slide 15 - Drag question

monster, sample, staaltje of voorbeeld zijn:
A
omschrijvingen
B
synoniemen
C
tegenstellingen
D
voorbeelden

Slide 16 - Quiz

Wat betekent:
aandacht trekken

Slide 17 - Open question

Aankondigen/ aankondiging

Slide 18 - Open question

Aanleiding

Slide 19 - Open question

Aantonen

Slide 20 - Open question

Adviseren/ advies geven

Slide 21 - Open question

Benadrukken

Slide 22 - Open question

Je kan de boom in!
A
Letterlijk taalgebruik
B
Figuurlijk

Slide 23 - Quiz

Ik pak je telefoon af als je nu niet ophoudt.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 24 - Quiz

Ik ben helemaal in de wolken, zo lief vind ik haar.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 25 - Quiz

Hij is heel snel boos en op zijn teentjes getrapt.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 26 - Quiz

Wat hebben we behandeld?
Woordstrategieën.
Woordenlijst examen (blz.244, 245)
Figuurlijk/ letterlijk taalgebruik

Slide 27 - Slide

Keuze
Maken opdracht 1 blz. 70 van je boek.
Afmaken sollicitatiebrief
PTA solliciteren vanmiddag

Slide 28 - Slide

Hoe oefen je woorden?
Ik deel blaadjes uit. 
Je scheurt/ knipt de blaadjes in kleine stukjes
Je schrijft woord op ene kant.
Je schrijft betekenis op andere kant van het blaadje.
Aan het einde van de les heb je blz. 244 en 245 gedaan.
Er volgt overhoring

Slide 29 - Slide

Wat betekent?
Amuseren
Benadrukken
Bewering
Blijken uit
Citeren

Slide 30 - Slide

Wat betekent?
Doel-Middel
(het) Gestelde
Deskundige
Hoofdgedachte
Inleiden

Slide 31 - Slide