230112 caps uit tabl

Capules uit tabletten
12-01-23
1 / 12
next
Slide 1: Slide
FARMBOStudiejaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Capules uit tabletten
12-01-23

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

15-9-21 KZD SPDG DM 



Herhaling theorie
Nakijken DM 2.2 
Maken DM 2.3 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Waarvoor moet een diabetes patient ook altijd voor behandeld worden

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Waar wordt glucose opgeslagen ?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

waar heeft een diabetes patient te kort aan?
A
glucose
B
insuline
C
glucagon
D
suiker

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Waar wordt insuline gemaakt?
A
de maag
B
lever
C
alvleesklier
D
darmen

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk FAR 
20 Geef van de volgende capsulebereiding aan hoeveel tabletten er nodig zijn, wat daarvan moet worden afgewogen en welk CBV basisbereiding voor capsules er genomen moet worden: R/ oxazepam 15 mg mf caps dtd no. XC
In voorraad zijn oxazepam forte tabletten 50 mg; 10 tabletten wegen 1255 mg
 21 Geef van de volgende capsulebereiding aan hoeveel tabletten er nodig zijn, wat daarvan moet worden afgewogen en welk CBV basisbereiding voor capsules er genomen moet worden:R/ paracetamol 112,5 mg mf caps dtd no. XXV
In voorraad zijn paracetamol tabletten 500 mg; 10 tabletten wegen 7354 mg
 22 Geef van de volgende capsulebereiding aan hoeveel tabletten er nodig zijn, wat daarvan moet worden afgewogen en welk CBV basisbereiding voor capsules er genomen moet worden: furosemide 3,75 mg m.f. caps dtd no. L
In voorraad zijn furosemide tabletten 40 mg; 1 tablet weegt 80 mg
23 De 60 caps van dhr Jansen werden altijd gemaakt met 9 tabletjes van 1mg atropinesulfaat. De tabletjes zijn nu uit de handel. Hoeveel mg van een verwrijving van atropine 1=50 moet je nu gebruiken?


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

EINDCONTROLE
Gem. leeggewicht:_______(b)
Gewichten caps.(mg)_____(a)
* Gemiddeld gewicht en gewichtsspreiding:
Theoretisch gewicht van de inhoud van 1 capsule(e): mg
(e = (af te wegen stoffen (mg) + afgewogen vulstof (mg) / chargegrootte).
Gemiddeld gewicht van de capsules (a): mg; standaardafwijking (s): mg;
Gemiddeld gewicht van de inhoud (c = a - b): mg;
relatieve standaardafwijking (rsd = s/c x 100%): %;
EIS: inhoud capsule tot 300 mg: rsd maximaal 4 %; akkoord / niet akkoord / n.v.t.
inhoud capsule vanaf 300 mg: rsd maximaal 3 %; akkoord / niet akkoord / n.v.t.
Verschil tussen gemiddeld en theoretisch gewicht (v %=(c - e) / e x 100%): %;
EIS: v% moet liggen -3% en +3%; akkoord / niet akkoord.
Vraag  
Voer de volledige eindcontrole uit aan de hand van de onderstaande gegevens.
Aantal te maken capsules LX; hiervoor 12,00 g werkzame stof en 2,36 g hulpstof
afgewogen;
10 lege capsules wegen 431 mg;
10 gevulde capsules wegen achtereenvolgens 0,269 g, 0,285 g, 0,278 g, 0,274 g,
0,296 g, 0,293 g, 0,280g, 0,273g, 0,270 g, 0,277g;







Slide 11 - Slide

vraag 27 
s=9,2mg
Vraag 1
Geef van de volgende capsulebereiding aan hoeveel tabletten er nodig zijn, wat daarvan moet worden afgewogen en welk CBV basisbereiding voor capsules er genomen moet worden:
diazepam 2 mg m.f. caps dtd no. XXX
In voorraad zijn diazepam tabletten 10 mg; 3 tabletten wegen 410 mg
Vraag 2
Geef van de volgende capsulebereiding aan of er een verwrijving gemaakt moet worden; zo ja welke, wat moet er allemaal worden afgewogen en welk CBV basisbereiding voor capsules moet er worden genomen:
R/ lanoxin 62,5µg m.f. caps dtd no. XC
Vraag 3 
Geef van de volgende capsulebereiding aan hoeveel tabletten er nodig zijn, wat daarvan moet worden afgewogen en welk CBV basisbereiding voor capsules er genomen moet worden:
diazepam 2.5 mg m.f. caps dtd no. L
In voorraad zijn diazepam tabletten 5 mg; 7 tabletten wegen 815 mg



Slide 12 - Slide

vraag 32-34