2.3 Moleculen en atomen

Moleculen en atomen
2.3
1 / 15
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Moleculen en atomen
2.3

Slide 1 - Slide

Noem een aantal
stoffen die je gebruikt
in het dagelijkse leven.

Slide 2 - Mind map

Stoffen
  • In het dagelijkse leven gebruiken wij veel stoffen.
  • Shampoo
  • Zeep
  • Water
  • Cola
  • ...
  • De meeste stoffen zijn mengsels.  Ze bestaan uit 2 of meerdere stoffen.  Cola: suiker + water + ...

Slide 3 - Slide

Zuivere stof (waarom?)

Slide 4 - Slide

Mengsel of zuivere stof?  Waarom?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

moleculen
wat zijn moleculen

hoeveel moleculen zitten er in een druppel water

Slide 7 - Slide

moleculen
In één druppel water zitten ongeveer 
1 000 000 000 000 000 000 000 moleculen. Dat is 1 triljard.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Molecule
  • De allerkleinste verdeling van een stof.
  • Heeft nog alle eigenschappen van die stof.
  • Links kan je een molecule water zien.
  • Deze molecule is opgebouwd uit 3 elementen.

Slide 10 - Slide

Atomen
  • Molecule is opgebouwd uit elementen of atomen.
  • Water is een verbinding van waterstof (H) en zuurstof (O).
  • Verbinding is zeer stevig en moeilijk te scheiden
  • Een verbinding is een zuivere stof.

Slide 11 - Slide

Zuurstof en waterstof
  • Waterstof en zuurstof komen in de natuur niet los voor.  
  • Waterstof komt voor als verbinding in waterstofgas en bestaat uit 2 waterstofatomen.  Dit wordt afgekort met H2.
  • Ook zuurstof komt zo voor.  Dan spreken we van 2 zuurstofatomen en dit wordt afgekort met O2.
  • Dus waterstofgas H2 en zuurstofgas O2.

Slide 12 - Slide

Water | H2O
  • Water is opgebouwd uit 2 waterstofatomen en 1 zuurstofatoom.
  • Dit krijgt de formule H2O.
  • Verbindingen hebben allemaal andere eigenschappen!

Slide 13 - Slide

Onthouden

Slide 14 - Slide

aan de slag!
maken opdracht 1 t/m 13

Klaar? maken test jezelf §2.3

          rood = geluid 0 (iedereen is stil)
          oranje = geluid 0-1 (docent beantwoord vragen)
          groen =geluid 1 (Je mag zachtjes overleggen met buren)
timer
15:00
timer
5:00

Slide 15 - Slide