3.4 Moleculen en atomen

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Moleculen en atomen

3.4

Planning

• Uitleg moleculen en atomen
• Herhaling H1 krachten 
• Vragen maken/bespreken

Noem een aantal
stoffen die je gebruikt
in het dagelijkse leven.

Stoffen

• In het dagelijkse leven gebruiken wij veel stoffen.
• Shampoo
• Zeep
• Water
• Cola
• ...
• De meeste stoffen zijn mengsels.  Ze bestaan uit 2 of meerdere stoffen.  Cola: suiker + water + ...

Zuivere stof (waarom?)

Mengsel of zuivere stof?  Waarom?

Molecule

• De allerkleinste verdeling van een stof.
• Heeft nog alle eigenschappen van die stof.
• Links kan je een molecule water zien.
• Deze molecule is opgebouwd uit 3 elementen.

Atomen

• Molecule is opgebouwd uit elementen of atomen.
• Water is een verbinding van waterstof (H) en zuurstof (O).
• Verbinding is zeer stevig en moeilijk te scheiden. 
• Een verbinding is een zuivere stof.

Zuurstof en waterstof

• Waterstof en zuurstof komen in de natuur niet los voor.  
• Waterstof komt voor als verbinding in waterstofgas en bestaat uit 2 waterstofatomen.  Dit wordt afgekort met H₂.
• Ook zuurstof komt zo voor.  Dan spreken we van 2 zuurstofatomen en dit wordt afgekort met O₂.
• Dus waterstofgas H₂ en zuurstofgas O₂.

Water | H₂O

• Water is opgebouwd uit 2 waterstofatomen en 1 zuurstofatoom.
• Dit krijgt de formule H2O.
• Verbindingen hebben allemaal andere eigenschappen!

Onthouden

Een verbinding

1. altijd uit 2 of meerdere atomen
2. nooit uit 2 of meerdere atomen

Wat zit er in het kleinste deeltje water?

1. 2 atomen waterstof en 1 atoom zuurstof
2. 1 atoom waterstof en 2 atomen zuurstof
3. 1 atoom waterstof en 1 atoom zuurstof
4. 2 atomen waterstof en 2 atomen zuurstof

Hoe schrijf je 1 molecule van het gas dat nodig is voor de verbranding?

1. H​2​​
2. N​2​​
3. O​2​​
4. Z​2​​

Geef de afkorting van stikstof

Een verbinding van 2 waterstofatomen schrijf je als

1. 2H
2. H2
3. H​2​​
4. HH

Kun je 1 molecule water proeven?

1. Ja
2. Nee

In een mengsel zitten de moleculen niet aan elkaar vast.

1. waar
2. niet waar