Terach krijgt drie zoons: Haran, die een zoon genaamd Lot krijgt. Daarnaast Nachor, die een zoon genaamd Betuël krijgt. En Abraham, die met Sara trouwt. Betuël krijgt twee kinderen, genaamd Laban en Rebekka. Abraham krijgt een zoon genaamd Isaak , die met Rebekka trouwt. Samen krijgen zij twee kinderen: Jakob en Esau. Esau krijgt twee zoons genaamd Edom en Amelek. Uit Edom is uiteindelijk Herodes voortgekomen. Laban heeft twee dochters, Lea en Rachel. Beide trouwen zij met Jakob, waar uiteindelijk 12 zoons uit voortkomen: Ruben, Simeon, Levi, Juda, Dan, Naftali, Gad, Issaschar, Zebulon, Aser, Jozef en Benjamin. Juda is de voorvader van David die de voorvader is van Jezus.