hv1: In het begin hoofdstuk 5 - Apologetisch

In het begin
5. Begin van het volk Israël
1 / 16
next
Slide 1: Slide
GodsdienstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

In het begin
5. Begin van het volk Israël

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 5: Begin van Israël.
begin vd wereld
begin van de mens
begin van de zonde
begin van het verbond
begin van het volk Israël

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?

Terugblik
Lezen en maken hoofdstuk 5
Evalueren
Toetsdatum afspreken


Wat gaan we leren?

A. Je kent de namen van de drie aartsvaders van het volk Israël; 
B. Je kunt uitleggen hoe de aartsvaders wisselend God dienden en zondigden (Je kunt hier voorbeelden bij geven); 
c. Je kent in grote lijnen de verhalen van de aartsvaders.
D. Je kunt het verschil uitleggen tussen aartsvaders en stamvaders.
E. Je kunt met de namen uit genesis een stamboom maken.

Slide 3 - Slide

Terugblik: Wat klopt niet over de moederbelofte?
A
Hij staat in een oorlogsaankondiging
B
Het is de eerste van alle beloften
C
Alle andere beloften komen er uit voort
D
Het gaat over het vernietigen van de kerk

Slide 4 - Quiz

Wat is NIET waar als het gaat over genade?
A
Je krijgt straf voor iets wat je niet verdiend hebt
B
Genade is gratis
C
Genade is NIET goedkoop
D
Je krijgt niet wat je verdiende

Slide 5 - Quiz

Wat hoort wel bij het natuurverbond?
A
God vervoekte de aarde
B
God doodde in een vloed alles wat leefde
C
God laat de seizoenen steeds terugkomen
D
de regenboog herinnert aan de zondvloed

Slide 6 - Quiz

Welke opdracht geeft God opnieuw bij het natuurverbond?
A
heers over de dieren
B
de mensen moeten zich vermenigvuldigen en verspreiden.
C
eet niet van de boom van kennis van goed en kwaad
D
bewerk de aarde en breng haar in cultuur

Slide 7 - Quiz

Tekenen van het genadeverbond
Oude Testament -> besnijdenis 
Nieuwe Testament -> doop 

Wie kan zijn verhaal van vorige week voorlezen?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Vooruitblik: Vertrouwen

Slide 10 - Slide

vertrouwen in God
geen vertrouwen in God
sara lacht als de Engel zegt dat ze een kind zal krijgen
Jozef legt de droom van farao uit.
Abraham zegt dat Sara zijn zus is.
Esau verkoopt zijn eerstgeboorterecht

Slide 11 - Drag question

Vertrouw jij God?
Altijd
meestal
wisselend
soms
nooit

Slide 12 - Poll

5.A De aartsvaders + 5.b De Stamvaders

Maak opdracht 5.1                                   Maak opdracht 5.2, 5.3




Slide 13 - Slide

opdracht 5.1 a
genesis 25
a) Dat Rebekka en hij toch een kind mogen krijgen. De Heer verhoort het gebed en Rebekka wordt zwanger.
b) Dat er twee volken in haar buik zijn en dat het ene volk machtiger zal zijn dan het andere volk. De oudste zal de jongste dienen.
c) Zijn eerstgeboorterecht
d) Hij gaat er onverschillig mee om en verkoopt het voor een kop linzensoep.

opdracht 5.2
De zoon die het eerst geboren is, krijgt een dubbel deel van de erfenis, de bezittingen die de vader achterlaat. 
opdracht 5.1 b
Genesis 27
a) Isaak is van plan om Esau zijn eerstgeboortezegen te geven
b) Dat Jakob zich moet verkleden als Esau en zo de eerstgeboortezegen moet regelen
c) Hij verkleedt zich als Esau en geeft hem een stuk wildbraad. Dan zegent Isaak Jakob in plaats van Esau.
d) De eerstgeboortezegen.
e) Naar Paddan-Aram vertrekken, naar zijn oom Laban. Daar moet hij met een van de dochters van Laban trouwen.

opdracht 5.3
Abraham, Isaak en Jakob

Slide 14 - Slide

Opdracht 5.4/5.5
We lezen en maken dit samen!


Terach krijgt drie zoons: Haran, die een zoon genaamd Lot krijgt. Daarnaast Nachor, die een zoon genaamd Betuël krijgt. En Abraham, die met Sara trouwt. Betuël krijgt twee kinderen, genaamd Laban en Rebekka. Abraham krijgt een zoon genaamd Isaak , die met Rebekka trouwt. Samen krijgen zij twee kinderen: Jakob en Esau. Esau krijgt twee zoons genaamd Edom en Amelek. Uit Edom is uiteindelijk Herodes voortgekomen. Laban heeft twee dochters, Lea en Rachel. Beide trouwen zij met Jakob, waar uiteindelijk 12 zoons uit voortkomen: Ruben, Simeon, Levi, Juda, Dan, Naftali, Gad, Issaschar, Zebulon, Aser, Jozef en Benjamin. Juda is de voorvader van David die de voorvader is van Jezus. 

Slide 15 - Slide

Huiswerk

Toetsdatum:

Inleveren stappenplan:
PLENDA!

Slide 16 - Slide