Les 10-05-2021, paragraaf 2.1 t/m 2.3

Planning voor de les:
5 minuten: binnenkomst, huiswerk controle en welkom!
4 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg en tussendoor leerdoelen testen
Rest van de tijd: aan het werk!

1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Planning voor de les:
5 minuten: binnenkomst, huiswerk controle en welkom!
4 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg en tussendoor leerdoelen testen
Rest van de tijd: aan het werk!

Slide 1 - Slide

Waar houdt de overheid zich mee bezig?

Slide 2 - Mind map

Leerdoelen:
- Je leert welke factoren de internationale concurrentiepositie beïnvloeden
- Je leert het verschil tussen de EU en de EMU

HUISWERK: Opdrachten 1.9 t/m 1.15

Slide 3 - Slide

De centrale overheid
Het Rijk wordt ook wel 'de centrale overheid genoemd'
De ministers besturen het Rijk. Zij maken plannen en wetten die door de 2e kamer goedgekeurd moeten worden. De 2e kamer controleert zo de ministers. 


Slide 4 - Slide

De provincie 
Verantwoordelijk voor de grond van een deel van het land
  • Mogen steden uitbreiden?
  • Mag extra ruimte komen voor bedrijfsterreinen? 
  • Zijn er goede wegen of moeten die bijgebouwd worden?

Slide 5 - Slide

De waterschappen
Het beheren van water en het bewaren
van de kwaliteit van ons water. 

Slide 6 - Slide

De gemeente
De gemeente staat het dichtste bij jou
Veel zaken in jouw woonplaats worden geregeld door de gemeente.
Moeten er bomen geplant worden?
Identiteitsbewijs of paspoort regelen
 

Slide 7 - Slide

Collectieve goederen
Voorzieningen waar alle burgers gebruik van kunnen maken en die worden geleverd en betaald door de overheid.

Slide 8 - Slide

Noem een collectief goed.

Slide 9 - Open question

Collectieve goederen
  • De overheid zorgt voor collectieve goederen, omdat/want:
  • voor sommige ervan kun je niet iedereen apart laten betalen (bijvoorbeeld dijken).
  • de overheid de kwaliteit ervan zelf wil regelen.
  • de overheid wil dat ze betaalbaar blijven voor iedereen.

Slide 10 - Slide

Quasi-collectieve goederen
Dit zijn goederen die individueel leverbaar, maar die we toch als een soort collectief goed door de overheid laten leveren.

Onderwijs kun je per persoon leveren. Wanneer je niet betaalt, is het mogelijk om je uit te sluiten van lessen. Maar we kiezen ervoor om het collectief, betaalt met belastinggeld, te leveren.

Slide 11 - Slide

Een dijk is een collectief goed.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Een speeltuin in de wijk is een collectief goed.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Een kaartje voor een voetbalwedstrijd een collectief goed.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Welke 4 overheden hebben we in Nederland?

Slide 15 - Open question

PARTICULIERE EN COLLECTIEVE SECTOR

Slide 16 - Slide

Collectieve sector en particuliere sector
Collectieve sector
Overheid en sociale zekerheid instellingen waar iedereen gebruik van kan maken.

Particuliere sector
Bedrijven, willen goederen en diensten verkopen om winst te maken.

Slide 17 - Slide

Particuliere sector
Deze sector heeft te maken met marktwerking: de aanbieders van producten concurreren met elkaar.
Ze moeten daarom:
  • goede kwaliteit leveren.
  • hun prijzen laag houden. Dat kan alleen als ze hun bedrijfskosten laag houden.

Slide 18 - Slide

Collectieve sector

Slide 19 - Slide

Collectieve sector zorgt voor
  • productie van de overheid
  • de sociale zekerheid

Slide 20 - Slide

Collectieve sector wordt betaald 


belastinggeld
sociale premies

Slide 21 - Slide

Wie betaalt mee aan de collectieve sector?
A
niet betlastingbetalers
B
Belastingbetalers

Slide 22 - Quiz

Sleep de goederen en/of diensten naar de juiste sector.
collectieve sector
particuliere sector

Slide 23 - Drag question

Wat zijn kenmerken van de collectieve sector? Kies het juiste antwoord.
A
Bedrijven willen winst maken
B
Collectief wordt betaald door overheid met belastinggeld
C
Bedrijven zijn geprivatiseerd
D
Producten en diensten zijn gratis

Slide 24 - Quiz

HUISWERK
Opdracht 1 t/m 10 van de samenleving!

Slide 25 - Slide