Het Rijk wordt ook wel 'de centrale overheid genoemd'
De ministers besturen het Rijk. Zij maken plannen en wetten die door de 2e kamer goedgekeurd moeten worden. De 2e kamer controleert zo de ministers.
Slide 4 - Slide
De 2e kamer
Slide 5 - Slide
De provincie
Verantwoordelijk voor de grond van een deel van het land
Mogen steden uitbreiden?
Mag extra ruimte komen voor bedrijfsterreinen?
Zijn er goede wegen of moeten die bijgebouwd worden?
Slide 6 - Slide
De waterschappen
Het beheren van water en het bewaren
van de kwaliteit van ons water.
Slide 7 - Slide
Collectieve goederen
Voorzieningen waar alle burgers gebruik van kunnen maken en die worden geleverd en betaald door de overheid.
Slide 8 - Slide
De gemeente
De gemeente staat het dichtste bij jou
Veel zaken in jouw woonplaats worden geregeld door de gemeente.
Moeten er bomen geplant worden?
Identiteitsbewijs of paspoort regelen
Slide 9 - Slide
Noem een collectief goed.
Slide 10 - Open question
Collectieve goederen
De overheid zorgt voor collectieve goederen, omdat/want:
voor sommige ervan kun je niet iedereen apart laten betalen (bijvoorbeeld dijken).
de overheid de kwaliteit ervan zelf wil regelen.
de overheid wil dat ze betaalbaar blijven voor iedereen.
Slide 11 - Slide
Quasi-collectieve goederen
Dit zijn goederen die individueel leverbaar, maar die we toch als een soort collectief goed door de overheid laten leveren.
Onderwijs kun je per persoon leveren. Wanneer je niet betaalt, is het mogelijk om je uit te sluiten van lessen. Maar we kiezen ervoor om het collectief, betaald met belastinggeld, te leveren.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Een dijk is een collectief goed.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quiz
Een speeltuin in de wijk is een collectief goed.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quiz
Een kaartje voor een voetbalwedstrijd een collectief goed.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quiz
Particuliere sector
De particuliere sector bestaat uit bedrijven en burgers.
Bedrijven in de particuliere sector streven naar winst.
Daarbij leveren ze vooral individuele goederen
Slide 17 - Slide
Particuliere sector
Deze sector heeft te maken met marktwerking: de aanbieders van producten concurreren met elkaar.
Ze moeten daarom:
goede kwaliteit leveren.
hun prijzen laag houden. Dat kan alleen als ze hun bedrijfskosten laag houden.
Slide 18 - Slide
Maken tot en met 2.9!
Slide 19 - Slide
De lantarenpalen op straat zijn een collectief goed.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 20 - Quiz
Een abonnement op de sportschool is een collectief goed .
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quiz
Welkom
3 Havo
Samenleving Hoofdstuk 2
De overheid om ons heen
Slide 22 - Slide
Doelen
We leren in deze les over
- Belastingen
- AOW en Pensioenen
Slide 23 - Slide
Belastingstelsels
Proportioneel belastingstelsel
Progressief belastingstelsel
Degressief belastingstelsel
Slide 24 - Slide
Draagkrachtbeginsel:
progressief belastingstelsel
proportioneel belastingstelsel:
alle inkomens betalen naar verhouding evenveel belasting
progressief belastingstelsel:
hoge inkomens betalen naar verhouding meer belasting dan lage inkomens
degressief belastingstelsel:
hoge inkomens betalen naar verhouding minder belasting dan lage inkomens
Slide 25 - Slide
Voorbeeld progressief belastingstelsel
Een versimpeld belastingstelsel:
Slide 26 - Slide
Opdracht
Hoeveel belasting betaalt
iemand die 30000 verdient
en
iemand die 60000 euro verdient.
Slide 27 - Slide
Maak opdracht 2.17 tot en met 2.20
Slide 28 - Slide
Progressief belastingstelsel (2.17)
Progressief belastingstelsel:
Hogere inkomens betalen een hoger belastingpercentage dan de lagere inkomens.
Inkomsten
Inkomsten belasting
Tax rate
Majid
€ 50.000
€ 12.500
25%
Roos
€ 30.000
€ 6.000
20%
Slide 29 - Slide
Degressief belastingstelsel (2.19)
Degressief belastingstelsel:
Een belastingstelsel waarbij het gemiddelde belastingpercentage daalt als het inkomen toeneemt.
Inkomen
Inkomsten belasting
Tax rate
Annika
€ 85.000
€ 19.125
22,5%
Simone
€ 35.000
€ 8.400
24%
Slide 30 - Slide
PARTICULIERE EN COLLECTIEVE SECTOR
Slide 31 - Slide
Collectieve sector
Slide 32 - Slide
Collectieve sector
Ambtenaren en semi ambtenaren
Slide 33 - Slide
Particuliere sector
De particuliere sector bestaat uit bedrijven en burgers.
Bedrijven in de particuliere sector streven naar winst.
Daarbij leveren ze vooral individuele goederen
Slide 34 - Slide
Elkaar een beetje tegemoet komen
In Nederland kan niet iedereen volledig voor zichzelf zorgen
Hiervoor zijn bepaalde inkomens overdrachten. Overdrachtsinkomens zijn uitkeringen waar geen tegenprestatie tegen over staat, zoals bij je salaris
Slide 35 - Slide
overdrachtsinkomen
Voorbeelden van overdrachtsinkomen:
- kinderbijslag
- huurtoeslag
- zorgtoeslag
- alimentatie
- bijstand
Slide 36 - Slide
Omslagstelsel
* Nu premie afdragen voor de ouderen van nu.
*AOW
Kapitaaldekkingsstelsel
*Nu premie afdragen voor jezelf.
*Pensioenfonds
Slide 37 - Slide
Omslagstelsel
bijvoorbeeld AOW. Afhankelijk van aantal jaar inwoner NL