This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Isolatie
Slide 1 - Slide
Isolatiemateriaal
Leerdoelen
Aan het einde van de les weet je;
- Waarom we isoleren,
- Wat een warmtegeleidingscoëfficient is,
- Hoe je de isolatiewaarde kan berekenen,
Slide 2 - Slide
Waarom Isoleren
- Comfort
- Zorgen voor zo min mogelijk warmteverlies
- Een thermische schil maken (Je gebouw een 'jas' aangeven)
Slide 3 - Slide
Warmteoverdracht
- warme lucht stroomt naar de koude lucht, om evenwicht te creëren.
- Er vind warmtetransport plaats op 3 manieren;
Slide 4 - Slide
Stroming (convectie)
Warmtetransport door stroming in vloeistoffen en gassen
Slide 5 - Slide
Straling (radiatie)
Warmtetransport door straling gebruikt meestal lucht als transportmedium
Slide 6 - Slide
Geleiding (conductie)
Warmtetransport door geleiding in vaste stoffen zoals beton, hout, steen, glas en metalen
Slide 7 - Slide
Thermische schil
Om het warmtetransport tussen buiten en binnen zoveel mogelijk te beperken gebruiken we slecht geleidende materialen, Isolatiemateriaal. We geven het gebouw als het ware een jas aan van isolatiemateriaal.
Slide 8 - Slide
Welk materiaal zal het beste geleiden
A
Hout
B
Baksteen
C
Aluminium
D
gewapend beton
Slide 9 - Quiz
Warmtegeleidingscoëfficiënt
De warmtegeleidingscoëfficiënt geeft aan hoe groot de geleiding is van een materiaal.
Het symbool voor de warmtegeleidingscoëfficiënt is λ, ofwel lambda.
Hoe hoger de λ-waarde, hoe beter het materiaal geleid.
De eenheid van λ is W/m · K. W
Zware materialen met een hoge dichtheid zijn goede geleiders.
Slide 10 - Slide
Warmtegeleidingscoëfficiënt
goed isolatiemateriaal bevat veel holle ruimten waar lucht in zit, poreuze materialen.
Stilstaande, droge lucht is een uitstekende isolator.
Vocht kade droge lucht vervangen door water, waardoor het de warmte beter geleid
Slide 11 - Slide
www.joostdevree.nl
Slide 12 - Link
Warmteweerstand
De warmteweerstand geeft aan hoeveel warmte-energie een laag materiaal tegenhoudt, als het een oppervlakte heeft van 1 m2, een dikte van 1 m, bij een temperatuurverschil van 1 Kelvin.
Het symbool voor warmteweerstand is R, de eenheid is m2 ∙ K/W
Slide 13 - Slide
Warmteweerstand
De warmteweerstand bepaal je per materiaallaag Rm
De warmteweerstand is afhankelijk van de warmtegeleidingscoëfficiënt (λ) en de dikte van het materiaal
Rm kan je berekenen met de volgende formule;
Slide 14 - Slide
Warmteweerstand
Rm kan je berekenen met de volgende formule;
Rm = warmteweerstand van materiaal in m2 ∙ K/W
λ = warmtegeleidingscoëfficiënt van materiaal in W/m · K. W
d = dikte in m
Slide 15 - Slide
Warmteweerstand constructie
Rc = ΣRm + Rsi + Rse
Rm = warmteweerstand van materiaal in m2 ∙ K/W
ΣRm = som van warmteweerstanden van alle materialen
in m2 ∙ K/W
Rsi = overgangsweerstand van binnenlucht naar materiaal
Rse = overgangsweerstand van materiaal naar buitenlucht
Slide 16 - Slide
Warmteweerstand spouw
De warmteweerstand van een spouw heeft een vaste waarde
R luchtspouw (Rsp) = meestal gesteld op 0,15 m2K/W
niet-geventileerde spouw R=0,18
zwakgentileerde spouw R=0,16
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
www.joostdevree.nl
Slide 19 - Link
(Huiswerk)opgave
(inleveren via teams)
Bereken de warmteweerstand van de gevelmaterialen Rm (zie detail).
Voor de gestapelde binnenblad gebruik je kalkzandsteen.
Gebruik voor isolatie een keer minerale wol en een keer PIR.
Bereken de warmteweerstand van de constructie Rc voor zowel de minerale wol als de PIR.
Geef aan welk type isolatie de beste warmteweerstand heeft.
Slide 20 - Slide
Wat heb je van deze les geleerd?
Slide 21 - Open question
Volgende week
GEVELISOLATIE
Welke verschillende soorten isolatiematerialen er zijn voor een gevel.