Engels pitfalls

Pitfalls
leerdoel: Het vermijden van valkuilen in het Engels.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Pitfalls
leerdoel: Het vermijden van valkuilen in het Engels.

Slide 1 - Slide

wat zijn pitfalls? 

Pitfalls zijn valkuilen, in dit geval woorden waar je mee de fout in kan gaan. Pitfalls zijn woorden die qua klank erg op elkaar lijken, maar compleet andere betekenissen hebben. 

Slide 2 - Slide

Your or You're

Your geeft bezit aan. Iets is van jou of jullie
''That is your bike.''
You're is een afkorting van You are en betekend jij bent of jullie zijn
''You are 17 years old''

Slide 3 - Slide

____ my best friend
A
Your
B
You're

Slide 4 - Quiz

I like ___ shoes
A
Your
B
You're

Slide 5 - Quiz

to, too or two


To
hoort bij een werkwoord of het betekent 'naar toe'
Too betekent 'te' als in 'te veel'
Two betekent 'twee'

Slide 6 - Slide

Don't stay up ___ late!
A
To
B
Too
C
Two

Slide 7 - Quiz

Can we go ___ the car now?
A
To
B
Too
C
Two

Slide 8 - Quiz

This, That, These or Those
This gebruik je als aanwijzend voornaamwoord voor dingen in het enkelvoud en die dichtbij zijn.
That gebruik je als aanwijzend voornaamwoord voor dingen in het enkelvoud en die ver weg zijn.
These gebruik je als aanwijzend voornaamwoord voor dingen in het meervoud en die dichtbij zijn.
Those gebruik je als aanwijzend voornaamwoord voor dingen in het meervoud en die ver weg zijn.

Slide 9 - Slide

Look at ___ cars over here!
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 10 - Quiz

___ jeans here are mine!
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 11 - Quiz

___ sandwich is very tasty!
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 12 - Quiz

A or An


A
gebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinkerklank 
An gebruik je voor woorden met een klinkerklank 

Slide 13 - Slide

A of An Uncle
A
A
B
An

Slide 14 - Quiz

___ game
A
A
B
An

Slide 15 - Quiz



Zijn er nog vragen?

Slide 16 - Slide